Interview: Marco van Nek
Een helende werking. Dat effect heeft het Veteranen Ontmoetingscentrum (VOC) in de voormalige Detmerskazerne in Eefde op Esther van Dijk. ‘Hier ervaar ik hetzelfde groepsgevoel en dezelfde verbondenheid zoals destijds bij mijn peloton in Garderen, waar ik na mijn opleiding als technisch specialist in Roermond in 1992 terechtkwam.’ Esther en haar man Serge vervullen nu al negen jaar de rol van beheerders bij het VOC, dat ze zelf oprichtten.
Esther van Dijk had als kind de droom om dierenarts te worden en besloot daarom naar de Land- en Tuinbouwschool te gaan. Tijdens de schoolvakanties werkte ze bij het garagebedrijf van haar oom, waar ze haar passie voor techniek ontdekte. ‘Dus heb ik mijn vakkenpakket aangepast en werd het Techniek.’
Avontuur en grenzen verleggen
Esther was ook altijd gefascineerd door Defensie. Als jong meisje fantaseerde ze er al over om het militaire uniform te dragen. ‘De uitdaging, het avontuur en grenzen verleggen, gecombineerd met het teamgevoel, was wat mij aantrok aan Defensie. Afgemat worden op de hindernisbaan leek mij wel leuk. Op mijn zestiende wilde ik me al laten keuren, maar dat vonden ze bij Defensie nog te jong. In plaats van het leger in te gaan, begon ik met werken bij een garagebedrijf en volgde ik de opleiding tot automonteur.’
Toen ze 17,5 was, solliciteerde Esther opnieuw bij Defensie. ‘In januari 1992 kreeg ik een keuringsoproep en in februari werd ik gekeurd. Op 10 maart 1992 was het al zover en mocht ik opkomen in Roermond. Met vakgebied bedrijfswagenmonteur TD. Net zes dagen 18 en nog steeds een broekie, maar klaar voor het avontuur en supertrots het uniform te mogen dragen.’
Avontuur en grenzen verleggen
Esther was ook altijd gefascineerd door Defensie. Als jong meisje fantaseerde ze er al over om het militaire uniform te dragen. ‘De uitdaging, het avontuur en grenzen verleggen, gecombineerd met het teamgevoel, was wat mij aantrok aan Defensie. Afgemat worden op de hindernisbaan leek mij wel leuk. Op mijn zestiende wilde ik me al laten keuren, maar dat vonden ze bij Defensie nog te jong. In plaats van het leger in te gaan, begon ik met werken bij een garagebedrijf en volgde ik de opleiding tot automonteur.’
Toen ze 17,5 was, solliciteerde Esther opnieuw bij Defensie. ‘In januari 1992 kreeg ik een keuringsoproep en in februari werd ik gekeurd. Op 10 maart 1992 was het al zover en mocht ik opkomen in Roermond. Met vakgebied bedrijfswagenmonteur TD. Net zes dagen 18 en nog steeds een broekie, maar klaar voor het avontuur en supertrots het uniform te mogen dragen.’
“Op mijn zestiende wilde ik me al laten keuren,
maar dat vonden ze bij Defensie nog te jong.” - Esther van Dijk
Schuddende kasten en gebouwen kapot
‘Op 13 april 1992 lagen we in de vroege ochtend in Roermond allemaal nog te slapen. Plotseling begon onze kamer, samen met de PSU-kasten waar onze bedden tussen stonden, hevig te schudden. Half slaapdronken probeerden we te begrijpen wat er aan de hand was, tot het besef doordrong: dit is een aardbeving. Geen grap, maar een serieuze aardbeving. Binnen een mum van tijd stonden we allemaal buiten, gekleed in niets meer dan ons ondergoed. Beduusd probeerden we te bevatten wat er net was gebeurd. Met een kracht van 5.8 op de schaal van Richter, de zwaarste aardbeving tot nu toe in Nederland, bevonden wij ons precies in het epicentrum.’
Na haar opleiding in Roermond ging Esther als TD’er naar haar parate eenheid bij de verbindingsdienst in Garderen.
‘Op 13 april 1992 lagen we in de vroege ochtend in Roermond allemaal nog te slapen. Plotseling begon onze kamer, samen met de PSU-kasten waar onze bedden tussen stonden, hevig te schudden. Half slaapdronken probeerden we te begrijpen wat er aan de hand was, tot het besef doordrong: dit is een aardbeving. Geen grap, maar een serieuze aardbeving. Binnen een mum van tijd stonden we allemaal buiten, gekleed in niets meer dan ons ondergoed. Beduusd probeerden we te bevatten wat er net was gebeurd. Met een kracht van 5.8 op de schaal van Richter, de zwaarste aardbeving tot nu toe in Nederland, bevonden wij ons precies in het epicentrum.’
Na haar opleiding in Roermond ging Esther als TD’er naar haar parate eenheid bij de verbindingsdienst in Garderen.
"Mijn oom was beroeps en dat vond ik wel spannend. Als 17-jarige doorliep ik
de keuring na het invullen van een bon uit de tv-gids." - Serge van Dijk
Serge van Dijk heeft nooit andere plannen gehad dan militair worden. ‘Mijn oom was beroeps en dat vond ik wel spannend. Als 17-jarige doorliep ik de keuring na het invullen van een bon uit de tv-gids. Ik kwam in 1989 op in Roermond en ging vervolgens voor de opleiding TD naar Utrecht. Daarna paraat bij de genie in Wezep, waarna ik na vier jaar naar Garderen als TD'er bij de verbindingsdienst terechtkwam.’
Hulp bij zwaar werk
Esther en Serge leerden elkaar in 1994 in Garderen kennen. Esther: ‘Ik had een 4-tonner staan waarvan de startmotor moest worden vervangen. Het demonteren was geen probleem, maar dat zware ding er weer op krijgen, dat was een ander verhaal. Alleen lukte het niet. Vanonder de viertonner zag ik wat benen voorbijkomen en vroeg die persoon mij te helpen.
Serge: ‘Ik werd geroepen om te helpen en natuurlijk deed ik dat, niet wetend dat die startmotor de start van onze relatie zou zijn. Niet lang daarna werd ik overgeplaatst naar het peloton van Esther. Samen organiseerden we een pelotonsuitje waarvoor we naar Amsterdam gingen, omdat we daar iets leuks wilden doen met het peloton. Zo leerden we elkaar ook op een andere manier kennen. Inmiddels zijn we nu 30 jaar bij elkaar met twee lieve kinderen, nu jongvolwassenen.’
Hulp bij zwaar werk
Esther en Serge leerden elkaar in 1994 in Garderen kennen. Esther: ‘Ik had een 4-tonner staan waarvan de startmotor moest worden vervangen. Het demonteren was geen probleem, maar dat zware ding er weer op krijgen, dat was een ander verhaal. Alleen lukte het niet. Vanonder de viertonner zag ik wat benen voorbijkomen en vroeg die persoon mij te helpen.
Serge: ‘Ik werd geroepen om te helpen en natuurlijk deed ik dat, niet wetend dat die startmotor de start van onze relatie zou zijn. Niet lang daarna werd ik overgeplaatst naar het peloton van Esther. Samen organiseerden we een pelotonsuitje waarvoor we naar Amsterdam gingen, omdat we daar iets leuks wilden doen met het peloton. Zo leerden we elkaar ook op een andere manier kennen. Inmiddels zijn we nu 30 jaar bij elkaar met twee lieve kinderen, nu jongvolwassenen.’
In de begintijd was de verkering van de twee militairen niet heel bestendig. ‘Het was net een beetje uit toen ik op uitzending naar Bosnië ging. We schreven elkaar veel brieven en de verkering ging weer aan’, vertelt Esther met een lach. ‘Daarna werd Serge ook naar Bosnië uitgezonden en hebben we daar twee maanden samen gezeten. Niet op dezelfde locatie, maar wel bij elkaar in de buurt. Je bent ver van huis, maar toch bij elkaar. Kerst is bijvoorbeeld een bijzonder vervelende tijd om alleen te zijn, maar wij waren samen. In februari 1997 kwam ik terug. Serge heeft daar toen nog twee maanden gezeten. We schreven elkaar weer veel brieven. Met een knipoog: ‘Die heb ik nog wel, maar weggestopt in een tasje.’
Na vijf jaar stopte de tijd van Esther bij Defensie. ‘Mijn contract liep af, maar met mijn rijbewijzen en diploma’s op zak en een heleboel ervaringen rijker.’
Voet vooruit, vingers in de oren
Beiden wilden in hun tijd bij Defensie graag op een missie, maar beiden hebben lang op hun uitzending moeten wachten. Serge was tijdens de Golfoorlog in 1991 betrokken bij het beladen van vliegtuigen op vliegbasis Soesterberg. ‘Maar het duurde toen nog bijna vijf jaar voor ik zelf op uitzending werd gestuurd. Iedereen om me heen ging, maar ik telkens niet. Toen heb ik er bij mijn commandant zelf om gevraagd. Ik heb in Bosnië konvooien begeleid van en naar het vliegveld in Split. Ik heb ook andere transporten gedaan, door heel voormalig Joegoslavië. Het was in de nasleep van de oorlog in Bosnië, maar veel dreiging was er niet meer. We reden wel langs mijnenvelden. Maar zo lang je er niet doorheen rijdt, is er niets aan de hand. Er is nog wel een filmpje van mij dat ik met mijn voet vooruit en mijn vingers in mijn oren check of ergens mijnen liggen. Ik hou wel van humor.’
Na vijf jaar stopte de tijd van Esther bij Defensie. ‘Mijn contract liep af, maar met mijn rijbewijzen en diploma’s op zak en een heleboel ervaringen rijker.’
Voet vooruit, vingers in de oren
Beiden wilden in hun tijd bij Defensie graag op een missie, maar beiden hebben lang op hun uitzending moeten wachten. Serge was tijdens de Golfoorlog in 1991 betrokken bij het beladen van vliegtuigen op vliegbasis Soesterberg. ‘Maar het duurde toen nog bijna vijf jaar voor ik zelf op uitzending werd gestuurd. Iedereen om me heen ging, maar ik telkens niet. Toen heb ik er bij mijn commandant zelf om gevraagd. Ik heb in Bosnië konvooien begeleid van en naar het vliegveld in Split. Ik heb ook andere transporten gedaan, door heel voormalig Joegoslavië. Het was in de nasleep van de oorlog in Bosnië, maar veel dreiging was er niet meer. We reden wel langs mijnenvelden. Maar zo lang je er niet doorheen rijdt, is er niets aan de hand. Er is nog wel een filmpje van mij dat ik met mijn voet vooruit en mijn vingers in mijn oren check of ergens mijnen liggen. Ik hou wel van humor.’
“Iedereen om me heen ging, maar ik telkens niet.” Serge van Dijk
Esther moest lang op haar uitzending wachten vanwege haar achternaam. Haar vader is Serviër en haar meisjesnaam luidt Nikolic. 'Vanwege die naam mocht ik aanvankelijk niet naar voormalig Joegoslavië. Uiteindelijk mocht ik toch. Ik spreek de taal een beetje, maar niet vloeiend. Er kwam een man aan de poort van het kamp en ik dacht dat hij zei dat hij een trui wilde verkopen. Zo kwamen er wel vaker handelaren langs, dus ik zei ‘‘kom maar’’.
Toen hij terugkwam, had hij een vuilniszak bij zich met daarin een klein zakje en daar haalde hij het hart van een babybeertje uit. Die had hij geslacht omdat ik hem daar toestemming voor had gegeven. Hij wilde de vacht van de beer verkopen. Natuurlijk zorgde dit voor veel gedoe. Ik heb toen ook besloten niet meer te vertalen.’
Gillende keukenmeiden
Naast haar werk als foerier reservedelen had Esther ook de rol van chauffeur voor de majoor. ‘Die ging vaak alleen op pad om met de lokale bevolking in contact te komen gewoon voor een kop koffie en een gesprekje. Het was daar inmiddels redelijk rustig, dus dat kon. Toch hebben we een aantal incidenten meegemaakt, waarvan ik er zelf ook één heb ervaren. Na een bezoek aan Serge reed ik samen met een vrouwelijke collega terug in de Mercedes. Omdat vrouwen na een eerder incident niet meer alleen mochten rijden, waren we met z’n tweeën. Onderweg werden we tegengehouden door een groep mannen die waarschijnlijk op onze wapens of het voertuig uit waren. Het werd een chaotische situatie, we raakten in paniek en leken net twee gillende keukenmeiden. Uiteindelijk besloot ik door te rijden, waardoor de zijspiegel werd vernield en tegen de zijruit aan kwam die daarop barstte. Mijn bijrijdster kreeg glassplinters over zich heen en ik vermoed dat die man er een gebroken arm aan over moet hebben gehouden.’
Het meest prangende moment beleefde Esther echter al op haar derde dag in Bosnië. ‘Tijdens het wachtlopen zat ik achter een MAG (middelzwaar machinegeweer), toen een helikopter overvloog en iets afschoot. Mijn eerste gedachte was: mijn God, we worden aangevallen. Ik wachtte een paar seconden, hoorde geen inslagen en realiseerde me toen dat het vals alarm was. Anders had ik hem naar beneden gehaald.’ Het bleek achteraf een begroeting te zijn met flares.
Ondanks de voorvallen met het beertje, de poging tot beroving en het incident met de helikopter heeft Esther geen posttraumatische stressstoornis (PTSS) opgelopen. ‘Ik heb dit alles goed verwerkt, maar ik heb er wel een moral injury aan overgehouden. De gebeurtenissen zelf raken me niet, maar het gebrek aan steun achteraf heeft me geraakt. Er was niemand met wie ik dit kon bespreken en dat voelde eenzaam. Tijdens de missie in Bosnië belandde ik in het ziekenhuis omdat ik tijdens het uitstappen uit een zeecontainer iets in mijn rug verdraaide. Hierdoor kon ik niets meer. In het ziekenhuis voelde ik me extra alleen, niemand kwam op bezoek, terwijl de Engelse soldaat die naast me lag dagelijks bezoek kreeg van zijn kameraden. Dat was pijnlijk. Deze mannen hebben daarom besloten ook gezellig bij mij te komen als ze bij hun kameraad op bezoek waren.’
Toen hij terugkwam, had hij een vuilniszak bij zich met daarin een klein zakje en daar haalde hij het hart van een babybeertje uit. Die had hij geslacht omdat ik hem daar toestemming voor had gegeven. Hij wilde de vacht van de beer verkopen. Natuurlijk zorgde dit voor veel gedoe. Ik heb toen ook besloten niet meer te vertalen.’
Gillende keukenmeiden
Naast haar werk als foerier reservedelen had Esther ook de rol van chauffeur voor de majoor. ‘Die ging vaak alleen op pad om met de lokale bevolking in contact te komen gewoon voor een kop koffie en een gesprekje. Het was daar inmiddels redelijk rustig, dus dat kon. Toch hebben we een aantal incidenten meegemaakt, waarvan ik er zelf ook één heb ervaren. Na een bezoek aan Serge reed ik samen met een vrouwelijke collega terug in de Mercedes. Omdat vrouwen na een eerder incident niet meer alleen mochten rijden, waren we met z’n tweeën. Onderweg werden we tegengehouden door een groep mannen die waarschijnlijk op onze wapens of het voertuig uit waren. Het werd een chaotische situatie, we raakten in paniek en leken net twee gillende keukenmeiden. Uiteindelijk besloot ik door te rijden, waardoor de zijspiegel werd vernield en tegen de zijruit aan kwam die daarop barstte. Mijn bijrijdster kreeg glassplinters over zich heen en ik vermoed dat die man er een gebroken arm aan over moet hebben gehouden.’
Het meest prangende moment beleefde Esther echter al op haar derde dag in Bosnië. ‘Tijdens het wachtlopen zat ik achter een MAG (middelzwaar machinegeweer), toen een helikopter overvloog en iets afschoot. Mijn eerste gedachte was: mijn God, we worden aangevallen. Ik wachtte een paar seconden, hoorde geen inslagen en realiseerde me toen dat het vals alarm was. Anders had ik hem naar beneden gehaald.’ Het bleek achteraf een begroeting te zijn met flares.
Ondanks de voorvallen met het beertje, de poging tot beroving en het incident met de helikopter heeft Esther geen posttraumatische stressstoornis (PTSS) opgelopen. ‘Ik heb dit alles goed verwerkt, maar ik heb er wel een moral injury aan overgehouden. De gebeurtenissen zelf raken me niet, maar het gebrek aan steun achteraf heeft me geraakt. Er was niemand met wie ik dit kon bespreken en dat voelde eenzaam. Tijdens de missie in Bosnië belandde ik in het ziekenhuis omdat ik tijdens het uitstappen uit een zeecontainer iets in mijn rug verdraaide. Hierdoor kon ik niets meer. In het ziekenhuis voelde ik me extra alleen, niemand kwam op bezoek, terwijl de Engelse soldaat die naast me lag dagelijks bezoek kreeg van zijn kameraden. Dat was pijnlijk. Deze mannen hebben daarom besloten ook gezellig bij mij te komen als ze bij hun kameraad op bezoek waren.’
"Ik heb dit alles goed verwerkt. De gebeurtenissen zelf raken me niet, maar het gebrek aan steun achteraf heeft me geraakt." Esther van Dijk
Gebrek aan nazorg
Ondersteuning of begeleiding hebben Esther en Serge niet ervaren. Esther: ‘Toen wij terugkwamen, was het op het vliegveld: ‘‘heb je iets meegemaakt, wil je erover praten?’’. Ik heb genoeg meegemaakt, maar ik zag mijn familie staan.’ Serge: ‘Je bent daar op dat moment ook helemaal niet mee bezig. Je ziet het met veteranen die problemen krijgen. Dat gebeurt vaak pas later. Dat gebeurt niet op de vliegtuigtrap. We hebben hier in het VOC ook jongens gehad die op uitzending naar Libanon zijn geweest. Die hadden destijds helemaal geen nazorg en kregen vaak later problemen.’ Esther: ‘Als actief militair zit je daar ook helemaal niet op te wachten. Sommige worstelen pas later met wat ze hebben gezien en doorstaan.’
Serge vertelt dat hij in Bosnië oorlogsgerelateerd helemaal niets heeft meegemaakt. ‘Geen schieten, geen vechten, geen oorlogshandelingen. Ik heb daar gewoon een rustige tijd gehad. Ik ben er ook ruim 30 kilo aangekomen. We reden twee keer per week naar het vliegveld. Daar was mijn taak als begeleider van het konvooi klaar. Dan gingen mijn bijrijder en ik naar het hotel waar we die nacht sliepen. We dronken allebei geen bier, maar de Bosnische rum met cola ging er wel in. Rond 20.00 uur namen we dan een pizza, maar die was tegen 22.00 uur wel weer uitgewerkt en dan namen we er nog één.’
Ondersteuning of begeleiding hebben Esther en Serge niet ervaren. Esther: ‘Toen wij terugkwamen, was het op het vliegveld: ‘‘heb je iets meegemaakt, wil je erover praten?’’. Ik heb genoeg meegemaakt, maar ik zag mijn familie staan.’ Serge: ‘Je bent daar op dat moment ook helemaal niet mee bezig. Je ziet het met veteranen die problemen krijgen. Dat gebeurt vaak pas later. Dat gebeurt niet op de vliegtuigtrap. We hebben hier in het VOC ook jongens gehad die op uitzending naar Libanon zijn geweest. Die hadden destijds helemaal geen nazorg en kregen vaak later problemen.’ Esther: ‘Als actief militair zit je daar ook helemaal niet op te wachten. Sommige worstelen pas later met wat ze hebben gezien en doorstaan.’
Serge vertelt dat hij in Bosnië oorlogsgerelateerd helemaal niets heeft meegemaakt. ‘Geen schieten, geen vechten, geen oorlogshandelingen. Ik heb daar gewoon een rustige tijd gehad. Ik ben er ook ruim 30 kilo aangekomen. We reden twee keer per week naar het vliegveld. Daar was mijn taak als begeleider van het konvooi klaar. Dan gingen mijn bijrijder en ik naar het hotel waar we die nacht sliepen. We dronken allebei geen bier, maar de Bosnische rum met cola ging er wel in. Rond 20.00 uur namen we dan een pizza, maar die was tegen 22.00 uur wel weer uitgewerkt en dan namen we er nog één.’
"Alles bij elkaar ben ik dertig jaar militair geweest. Defensie en mijn uitzending hebben mij wel goed gedaan." Serge van Dijk
Defensie doorstart
Na negen jaar als beroepsmilitair kwam er voor Serge een einde aan zijn carrière bij Defensie. Maar niet voor lang. ‘In 2000 kwam ik -weer door het invullen van een bonnetje uit de tv-gids- bij het Korps Nationale Reserve. Daarvoor kwam ik in de Detmerskazerne op. Tot 2014. Daarna ging ik naar Schaarsbergen en Stroe. In januari 2024 ben ik gestopt. Het was elke week een avond en om de week ook in het weekend. Dat werd me te druk met een fulltime baan en het runnen van het VOC erbij. Alles bij elkaar ben ik dertig jaar militair geweest. Defensie en mijn uitzending hebben mij wel goed gedaan. Ik heb veel ervaring opgedaan en met een collega met wie ik op uitzending ben geweest, heb ik nog steeds een sterke band.’
Na negen jaar als beroepsmilitair kwam er voor Serge een einde aan zijn carrière bij Defensie. Maar niet voor lang. ‘In 2000 kwam ik -weer door het invullen van een bonnetje uit de tv-gids- bij het Korps Nationale Reserve. Daarvoor kwam ik in de Detmerskazerne op. Tot 2014. Daarna ging ik naar Schaarsbergen en Stroe. In januari 2024 ben ik gestopt. Het was elke week een avond en om de week ook in het weekend. Dat werd me te druk met een fulltime baan en het runnen van het VOC erbij. Alles bij elkaar ben ik dertig jaar militair geweest. Defensie en mijn uitzending hebben mij wel goed gedaan. Ik heb veel ervaring opgedaan en met een collega met wie ik op uitzending ben geweest, heb ik nog steeds een sterke band.’
Hekel aan sport
In tegenstelling tot zijn vrouw, die na haar tijd bij Defensie het voetballen -dat ze eerder op hoog niveau speelde- weer oppakte, zegt Serge zelf ‘‘een gigantische hekel aan sport’’ te hebben. ‘Maar als militair kun je niet zonder conditie. Zelfs bij de Nationale Reserve moest ik de fitheidstest afleggen. Ik hijgde als een paard en dacht dat het kwam door een slechte conditie, maar mijn pelotonscommandant hoorde iets in mijn ademhaling wat hem zorgen baarde. Op zijn advies ging ik naar de dokter. Binnen een week zat ik in het Radboudziekenhuis in Nijmegen. Mijn schildklier was zo groot geworden dat mijn luchtpijp die normaal even breed is als een rijksdaalder nog maar de doorsnede had van een kwartje. Ik moest snel worden geopereerd, binnen vijf weken na die eerste afspraak. De operatie was risicovol, met drie chirurgen. Er was zelfs een kans dat ik mijn stem zou verliezen. Ze hebben uiteindelijk twee kilo aan weefsel weggehaald. Het enige voordeel van al die jaren sporten, was dat mijn leidinggevende dit probleem ontdekte. Op 4 mei 2022 werd ik geopereerd en op 5 mei stond ik alweer in de Detmerskazerne in het VOC.’
Daar beheren Serge en Esther nu al negen jaar samen het ontmoetingscentrum. Esther: ‘Het duurde twintig jaar voordat we ons echt gingen bezighouden met veteranenzaken. Via een collega van Serge bij de Nationale Reserve kwamen we terecht bij VOC Spoorzicht in Doetinchem, waar we vrijwilligerswerk deden. Dat beviel ons zo goed dat daaruit het ontmoetingscentrum in Eefde ontstond.’ Esther heeft hier opnieuw een gevoel van saamhorigheid gevonden, dankzij de veteranen die regelmatig langskomen. ‘Een onverwachte, maar prachtige wending.’
In tegenstelling tot zijn vrouw, die na haar tijd bij Defensie het voetballen -dat ze eerder op hoog niveau speelde- weer oppakte, zegt Serge zelf ‘‘een gigantische hekel aan sport’’ te hebben. ‘Maar als militair kun je niet zonder conditie. Zelfs bij de Nationale Reserve moest ik de fitheidstest afleggen. Ik hijgde als een paard en dacht dat het kwam door een slechte conditie, maar mijn pelotonscommandant hoorde iets in mijn ademhaling wat hem zorgen baarde. Op zijn advies ging ik naar de dokter. Binnen een week zat ik in het Radboudziekenhuis in Nijmegen. Mijn schildklier was zo groot geworden dat mijn luchtpijp die normaal even breed is als een rijksdaalder nog maar de doorsnede had van een kwartje. Ik moest snel worden geopereerd, binnen vijf weken na die eerste afspraak. De operatie was risicovol, met drie chirurgen. Er was zelfs een kans dat ik mijn stem zou verliezen. Ze hebben uiteindelijk twee kilo aan weefsel weggehaald. Het enige voordeel van al die jaren sporten, was dat mijn leidinggevende dit probleem ontdekte. Op 4 mei 2022 werd ik geopereerd en op 5 mei stond ik alweer in de Detmerskazerne in het VOC.’
Daar beheren Serge en Esther nu al negen jaar samen het ontmoetingscentrum. Esther: ‘Het duurde twintig jaar voordat we ons echt gingen bezighouden met veteranenzaken. Via een collega van Serge bij de Nationale Reserve kwamen we terecht bij VOC Spoorzicht in Doetinchem, waar we vrijwilligerswerk deden. Dat beviel ons zo goed dat daaruit het ontmoetingscentrum in Eefde ontstond.’ Esther heeft hier opnieuw een gevoel van saamhorigheid gevonden, dankzij de veteranen die regelmatig langskomen. ‘Een onverwachte, maar prachtige wending.’
Persoonlijk
Verder: Serge en Esther zijn samen beheerders van het Veteranen Ontmoetingscentrum in de Detsmerskazerne in Eefde en rijden samen fervent motor.
Extra's
|
|