Interview: Marlies Rotfhoff
‘Dat je ontploft, is een fractie van een seconde. Er zijn dingen bij Defensie gebeurd die mij als persoon meer hebben gevormd, zegt Jordy Schalk (38). ‘Maar door zo’n ontploffing staat wel opeens je hele leven op zijn kop. Ik had eindelijk net besloten dat ik écht bij het leger wilde blijven en mijn best zou doen om te groeien. Dat plan ging niet door.
In alle rust vertelt hij over wat er gebeurd is. Dat kan hij pas sinds een paar maanden, zegt hij.
Dat hij bij Defensie terecht kwam, is op zich al bijzonder te noemen. ‘Ik kan écht niet tegen autoriteit. Dat had ik als jongetje al. Ik nam nooit iets van iemand aan, al helemaal niet van leraren die alleen van de theorie wisten, maar van het leven niks. Toen ik 17 was hing ik veel op straat. Ik had niks met school. Maar als ik op straat was en jointjes rookte, dan was dat vaak met iemand van 38. Toen was dat heel tof, maar ik wist ook wel dat dát niet de bedoeling kon zijn. Zo wilde ik niet worden. Op een gegeven moment ben ik de banenwinkel in Amsterdam in gestapt en heb daar gevraagd wat ze voor me konden betekenen. Of ik misschien bij de Infanterie wilde? Ja joh, waarom niet.’
Allemaal boefjes
Hij ging meteen het avontuur aan en vertrok naar de kazerne in Seedorf, Duitsland. Daar leerde hij zijn beste vriend Tim kennen, met wie hij uiteindelijk samen is ‘opgeblazen’. In Seedorf ging het niet meteen van een leien dakje. ‘We zaten daar met allemaal van die boefjes als ik was. Daar waren maar een paar mensen bij die mijn respect hadden. En dat waren over het algemeen bomen van kerels die al het een en ander hadden meegemaakt aan het front. Naar hen luisterde ik. Ik heb het wel eens zo bont gemaakt dat ik werd weggestuurd. Gelukkig mocht ik terugkomen.’ Zonder die tweede kans, was hij nooit zo ver gekomen in het leger.
Dat hij bij Defensie terecht kwam, is op zich al bijzonder te noemen. ‘Ik kan écht niet tegen autoriteit. Dat had ik als jongetje al. Ik nam nooit iets van iemand aan, al helemaal niet van leraren die alleen van de theorie wisten, maar van het leven niks. Toen ik 17 was hing ik veel op straat. Ik had niks met school. Maar als ik op straat was en jointjes rookte, dan was dat vaak met iemand van 38. Toen was dat heel tof, maar ik wist ook wel dat dát niet de bedoeling kon zijn. Zo wilde ik niet worden. Op een gegeven moment ben ik de banenwinkel in Amsterdam in gestapt en heb daar gevraagd wat ze voor me konden betekenen. Of ik misschien bij de Infanterie wilde? Ja joh, waarom niet.’
Allemaal boefjes
Hij ging meteen het avontuur aan en vertrok naar de kazerne in Seedorf, Duitsland. Daar leerde hij zijn beste vriend Tim kennen, met wie hij uiteindelijk samen is ‘opgeblazen’. In Seedorf ging het niet meteen van een leien dakje. ‘We zaten daar met allemaal van die boefjes als ik was. Daar waren maar een paar mensen bij die mijn respect hadden. En dat waren over het algemeen bomen van kerels die al het een en ander hadden meegemaakt aan het front. Naar hen luisterde ik. Ik heb het wel eens zo bont gemaakt dat ik werd weggestuurd. Gelukkig mocht ik terugkomen.’ Zonder die tweede kans, was hij nooit zo ver gekomen in het leger.
"Aan allebei de kanten vielen slachtoffers, in die zin zijn we als soldaten gelijk."
Zo werd hij sergeant bij de missie in Uruzgan in 2007 en wat later ‘de slag om Chora’ is gaan heten. Hij was daar als invaller, omdat de sergeant die eigenlijk mee zou gaan een hernia had. ‘Ik was al wel eerder mee op missie geweest, naar Bosnië en Irak. Irak zie ik als mijn eerste missie, daar ging ik écht heen om de wereld te verbeteren. Daar kwam ik snel van terug. Afghanistan was anders. Je weet wat je van oorlog kunt verwachten, hoewel Afghanistan anders is dan Irak.’ Jordy omschrijft Afghanistan als zwaar. ‘Maar ook een van de mooiste missies die ik heb mogen draaien. We hebben daar als team laten zien wat we konden, we hebben 21 dagen standgehouden in Poentjak, een vooruitgeschoven post in de Baluchi vallei. Een belangrijke plek voor ons, maar ook voor de Afghanen. Het was een hel, want we hadden rantsoen voor 11 dagen en elke dag werden we aangevallen. We kregen te horen dat er zo’n 1200 talibanstrijders in het gebied zouden zitten en wij waren met dertig man.’ Jordy vertelt tot in detail hoe ze wachtliepen, en hoe de wc werkte en hoe hij alle uitwerpselen iedere dag verbrandde. Vrijwillig. Omdat hij zo als sergeant kon bedenken wat de strategie voor die dag ging zijn. ‘Later bleek dit avontuur waar wij in zaten de slag om Chora te zijn.’
Wil ik dit echt?
Vlak voor de slag werkelijk losbarstte, verloren ze een kameraad: Timo. Hij werd gedood bij een zelfmoordaanslag tijdens de opening van een kostschool voor meisjes. ‘Door die gebeurtenis ben ik volwassen geworden. Als er zoiets gebeurt, wil je het liefst om je heen gaan schieten. Maar dat maakt het conflict alleen maar erger. Toen ik doorhad dat Timo dood was, heb ik het zo goed als het kon afgehandeld. Ik ben uiteindelijk in mijn tent gaan zitten en heb daar zitten huilen, maar daar heb ook besloten dat ik door moest. Ik moest gaan onderhandelen met de Afghanen die over dat gebied gingen en zou ze uitleggen wat er gebeurd was. Het moment dat ik mijn tent uitstapte was ik een andere man. “Dit is gewoon wat ik doe”, dacht ik bij mezelf. En tegelijkertijd komen op zulke momenten juist de twijfels op. Wil ik dit echt? Ook met deze consequenties? Voor mij was het antwoord “ja”.’ Hij legt in dezelfde adem uit dat hij nooit een hekel had aan de Afghanen. ‘Ik had groot respect voor de man met de baard aan de andere kant. Die waren net als wij soldaat, ze vochten voor een ander ideaal. Maar hen stond hetzelfde te wachten. Aan allebei de kanten vielen slachtoffers, in die zin zijn we als soldaten gelijk.’
Wil ik dit echt?
Vlak voor de slag werkelijk losbarstte, verloren ze een kameraad: Timo. Hij werd gedood bij een zelfmoordaanslag tijdens de opening van een kostschool voor meisjes. ‘Door die gebeurtenis ben ik volwassen geworden. Als er zoiets gebeurt, wil je het liefst om je heen gaan schieten. Maar dat maakt het conflict alleen maar erger. Toen ik doorhad dat Timo dood was, heb ik het zo goed als het kon afgehandeld. Ik ben uiteindelijk in mijn tent gaan zitten en heb daar zitten huilen, maar daar heb ook besloten dat ik door moest. Ik moest gaan onderhandelen met de Afghanen die over dat gebied gingen en zou ze uitleggen wat er gebeurd was. Het moment dat ik mijn tent uitstapte was ik een andere man. “Dit is gewoon wat ik doe”, dacht ik bij mezelf. En tegelijkertijd komen op zulke momenten juist de twijfels op. Wil ik dit echt? Ook met deze consequenties? Voor mij was het antwoord “ja”.’ Hij legt in dezelfde adem uit dat hij nooit een hekel had aan de Afghanen. ‘Ik had groot respect voor de man met de baard aan de andere kant. Die waren net als wij soldaat, ze vochten voor een ander ideaal. Maar hen stond hetzelfde te wachten. Aan allebei de kanten vielen slachtoffers, in die zin zijn we als soldaten gelijk.’
"Vanaf dag één hebben we tegen elkaar gezegd:
ergens deze missie rijden we op een bermbom."
Door zijn tijd in Uruzgan besloot hij om de KMS te gaan doen, de opleiding tot sergeant. Hij kreeg het opnieuw aan de stok met de leiding. ‘Weer wilden ze me van de opleiding afsturen. Gelukkig was daar generaal Rob Querido die het voor me opnam. Ik had met hem in Afghanistan gezeten en hij wist wat ik kon. Door hem mocht ik toch op de KMS blijven. Hij is een van de eerste personen die écht iets in mij zag. Dat was voor mij de reden om door te gaan. Tot ik een telefoontje kreeg, van de commandant van Tim, mijn maatje, of ik weer meewilde naar Afghanistan als verkenner in een verkenningspeloton. Ze hadden iemand nodig die ervaring had en ze hadden goede dingen over mij gehoord. Ik vertrok op stel en sprong, zonder mijn opleiding tot sergeant te hebben afgemaakt. Dan maar als korporaal. Ik wilde weer avontuur.’
Hoog mijngevaar
Vanaf moment één trokken hij en Tim samen op tijdens de missie in Afghanistan in 2010. ‘Vanaf dag één hebben we tegen elkaar gezegd: ergens deze missie rijden we op een bermbom. In de eerste week was het al een keer bijna raak. Wij liepen vooruit en volgden de mannen voor ons, die kon je vaak volgen door de stofwolk die ze achterlieten. Tot op een gegeven moment iemand op het voertuig achter ons riep dat we moesten stoppen. Er zou een hoog mijn gevaar zijn waar wij liepen op dat moment. Elke vezel in je lichaam wil zich dan niet meer verroeren, terwijl je nog terug moet. De tank in. Tim en ik zijn toen onze eigen voetstappen terug gevolgd. Dat liep met een sisser af.’ In de laatste week van de missie hadden ze minder geluk. ‘Op het moment dat het gebeurde zaten Tim en ik op een bushmaster, dat is een gepantserd voertuig dat eigenlijk gemaakt is voor het dempen van ontploffingen. Wij reden op 40 kg springstof.’ Na de ontploffing vloog Jordy zo’n vijf meter door de lucht. ‘Het zal een aantal seconden hebben geduurd, maar voor mij ging alles in slow motion. Ik bleef ook maar schreeuwen, tot ik op een gegeven moment doorhad dat dat geen zin had. Ik denk dat het door het geluid kwam. Of misschien door de luchtdruk. Vergelijk het met het gevoel dat je keihard naar beneden gaat met een achtbaan. In die paar seconden bedacht ik me ook dat dit het dan wel eens kon zijn. Gelukkig belandde ik weer precies in de bushmaster, waardoor mijn landing bijna gecontroleerd leek.’
Hoog mijngevaar
Vanaf moment één trokken hij en Tim samen op tijdens de missie in Afghanistan in 2010. ‘Vanaf dag één hebben we tegen elkaar gezegd: ergens deze missie rijden we op een bermbom. In de eerste week was het al een keer bijna raak. Wij liepen vooruit en volgden de mannen voor ons, die kon je vaak volgen door de stofwolk die ze achterlieten. Tot op een gegeven moment iemand op het voertuig achter ons riep dat we moesten stoppen. Er zou een hoog mijn gevaar zijn waar wij liepen op dat moment. Elke vezel in je lichaam wil zich dan niet meer verroeren, terwijl je nog terug moet. De tank in. Tim en ik zijn toen onze eigen voetstappen terug gevolgd. Dat liep met een sisser af.’ In de laatste week van de missie hadden ze minder geluk. ‘Op het moment dat het gebeurde zaten Tim en ik op een bushmaster, dat is een gepantserd voertuig dat eigenlijk gemaakt is voor het dempen van ontploffingen. Wij reden op 40 kg springstof.’ Na de ontploffing vloog Jordy zo’n vijf meter door de lucht. ‘Het zal een aantal seconden hebben geduurd, maar voor mij ging alles in slow motion. Ik bleef ook maar schreeuwen, tot ik op een gegeven moment doorhad dat dat geen zin had. Ik denk dat het door het geluid kwam. Of misschien door de luchtdruk. Vergelijk het met het gevoel dat je keihard naar beneden gaat met een achtbaan. In die paar seconden bedacht ik me ook dat dit het dan wel eens kon zijn. Gelukkig belandde ik weer precies in de bushmaster, waardoor mijn landing bijna gecontroleerd leek.’
"Ze vond ons de gezelligste bijna-dooien die ze ooit had ontmoet."
Vrijwel meteen waren collega Johnny en een Afghaanse tolk, waarmee Jordy veel optrok en inmiddels een goede band had opgebouwd, aanwezig. Jordy vertelt dat hij checkte of Tim oké was, wat het geval was, en dat hij daarna eigenlijk heel graag wilde slapen. ‘Ik was zo moe en wilde eigenlijk niks liever dan inslapen. Ik zat tegen Johnny aan en die heeft me wakker gehouden. Hij heeft me tot tien laten tellen, me dingen laten benoemen. Later kwam ik er pas achter wat de reden daarvan was. Als ik in slaap was gevallen, was ik waarschijnlijk in een coma beland door de klap die ik had meegemaakt. Ik ben Johnny nog iedere dag dankbaar.’
Tim en Jordy werden terug gebracht naar Kamp Holland. Naar de ziekenboeg. Ze werden onderzocht en doorverwezen naar een Engelse kazerne, Bastion. ‘Tim had een gebroken rug en ik had twee gebroken benen. Gelukkig werkten de pijnstillers goed. Later heb ik een van de zusters nog gesproken en ze vond ons de gezelligste bijna-dooien die ze ooit had ontmoet.’
Nachtmerrie
Toch zou Jordy de reis naar de Engelse kazerne en later de reis naar huis alleen moeten afleggen. ‘De regel was: als je zelf kunt weglopen, ben je uit de ziekenboeg ontslagen. Tim nam zo veel pijnstillers dat hij gewoon weg kon lopen. Ik zat met twee benen in het gips. Ik heb geprobeerd op te staan, maar zelfs dat leek onmogelijk.’ Uiteindelijk wordt hij naar de Engelse kazerne gebracht, waar hij nog de WK-wedstrijd Nederland – Brazilië kijkt. Van daaruit wordt hij naar een Amerikaanse kazerne gebracht, vanwaar hij met een vliegtuig vol gewonden naar Engeland vliegt. ‘Dat was echt verschrikkelijk. Je licht daar vastgebonden aan je bed in een nachtmerrie. Jongens liggen daar te creperen. Het ruikt er naar buskruit, verbrand vlees en verderf.’ Engeland zelf is een wereld van verschil. Er staat een privéjet voor hem klaar, met zelfs een koelkast met Redbull tot zijn beschikking. De droom houdt snel op als hij in Nederland in het ziekenhuis in Utrecht terechtkomt. ‘Het ging daar gewoon niet netjes. Ze gingen niet met respect met mij om, dat was heel vervelend. Verder heb ik niks aan te merken op het revalidatieproces wat daarop volgde. Het militair revalidatiecentrum in Doorn was geweldig.’
Tim en Jordy werden terug gebracht naar Kamp Holland. Naar de ziekenboeg. Ze werden onderzocht en doorverwezen naar een Engelse kazerne, Bastion. ‘Tim had een gebroken rug en ik had twee gebroken benen. Gelukkig werkten de pijnstillers goed. Later heb ik een van de zusters nog gesproken en ze vond ons de gezelligste bijna-dooien die ze ooit had ontmoet.’
Nachtmerrie
Toch zou Jordy de reis naar de Engelse kazerne en later de reis naar huis alleen moeten afleggen. ‘De regel was: als je zelf kunt weglopen, ben je uit de ziekenboeg ontslagen. Tim nam zo veel pijnstillers dat hij gewoon weg kon lopen. Ik zat met twee benen in het gips. Ik heb geprobeerd op te staan, maar zelfs dat leek onmogelijk.’ Uiteindelijk wordt hij naar de Engelse kazerne gebracht, waar hij nog de WK-wedstrijd Nederland – Brazilië kijkt. Van daaruit wordt hij naar een Amerikaanse kazerne gebracht, vanwaar hij met een vliegtuig vol gewonden naar Engeland vliegt. ‘Dat was echt verschrikkelijk. Je licht daar vastgebonden aan je bed in een nachtmerrie. Jongens liggen daar te creperen. Het ruikt er naar buskruit, verbrand vlees en verderf.’ Engeland zelf is een wereld van verschil. Er staat een privéjet voor hem klaar, met zelfs een koelkast met Redbull tot zijn beschikking. De droom houdt snel op als hij in Nederland in het ziekenhuis in Utrecht terechtkomt. ‘Het ging daar gewoon niet netjes. Ze gingen niet met respect met mij om, dat was heel vervelend. Verder heb ik niks aan te merken op het revalidatieproces wat daarop volgde. Het militair revalidatiecentrum in Doorn was geweldig.’
"Zoiets delen ze je dan ook in vijf minuten mee.
Binnen 10 minuten stond ik weer buiten."
Jordy heeft nog een jaar in een rolstoel gezeten, tijdens de revalidatie bleek dat niet alleen zijn benen waren gebroken. Er was ook iets mis met zijn zenuwen, waardoor de rechterkant van zijn lichaam minder goed werkte dan eerst. Toch pakte hij zijn studie weer op. Tot hij te horen kreeg dat hij 100% was afgekeurd. ‘Dat was echt een hele klap. Het was door mijn hoofd geschoten dat ik zou kunnen worden afgekeurd, maar ik was stug doorgegaan. Zoiets delen ze je dan ook in vijf minuten mee. Binnen 10 minuten stond ik weer buiten.’
Geen spelletje
‘Vanaf toen begon het compenseren, het bezig blijven, laten zien dat ik nog gewoon dingen kon. Ik had altijd fysieke strijd gevoerd. Daarin was ik sterker dan de ander. Dat was nu niet meer zo. Ik heb geprobeerd in de burgermaatschappij mee te draaien, maar ik mis de broederschap en het vertrouwen van de mensen bij Defensie. Toch geloof ik ook dat dit soort dingen niet zomaar gebeuren. Dat ik leef, is echt een wonder. De bushmaster waar we op zaten terwijl we ontploften is uiteindelijk in de fabriek in Australië helemaal afgeschreven. Ze zeiden daar dat de mensen die hierin hadden gezeten het nooit konden hebben overleefd. Maar we leven nog.’
Het leven kreeg zelfs, ongewild, een heel andere wending voor Jordy.
‘Tijdens mijn eerste stappen in de burgermaatschappij ben ik mijn verloofde tegengekomen en ik ben nooit zo rustig geweest als met haar. We hebben samen een jaar op Kreta doorgebracht, waar ik veel van haar en haar vader heb geleerd.’ Hij voegt daaraan toe: ‘Voor ik ontplofte geloofde ik dat het leven een spelletje was, wat je maar moest meespelen. Daar ben ik wel van teruggekomen. Het is geen spel, en de keuzes die je maakt hebben altijd invloed. Sinds een paar weken voel ik een soort rust. Ik hoef mezelf niet meer te bewijzen. Wel heb ik nog de neiging om nuttig te willen zijn. Ik zit eraan te denken om binnenkort mijn studie SPW weer op te pakken, om uiteindelijk probleemjongeren te kunnen helpen. Jongeren die tegen de dingen aanlopen, waar ik vroeger tegen aanliep. Ik hoop dat ik ze kan helpen met mijn verhaal.’
Geen spelletje
‘Vanaf toen begon het compenseren, het bezig blijven, laten zien dat ik nog gewoon dingen kon. Ik had altijd fysieke strijd gevoerd. Daarin was ik sterker dan de ander. Dat was nu niet meer zo. Ik heb geprobeerd in de burgermaatschappij mee te draaien, maar ik mis de broederschap en het vertrouwen van de mensen bij Defensie. Toch geloof ik ook dat dit soort dingen niet zomaar gebeuren. Dat ik leef, is echt een wonder. De bushmaster waar we op zaten terwijl we ontploften is uiteindelijk in de fabriek in Australië helemaal afgeschreven. Ze zeiden daar dat de mensen die hierin hadden gezeten het nooit konden hebben overleefd. Maar we leven nog.’
Het leven kreeg zelfs, ongewild, een heel andere wending voor Jordy.
‘Tijdens mijn eerste stappen in de burgermaatschappij ben ik mijn verloofde tegengekomen en ik ben nooit zo rustig geweest als met haar. We hebben samen een jaar op Kreta doorgebracht, waar ik veel van haar en haar vader heb geleerd.’ Hij voegt daaraan toe: ‘Voor ik ontplofte geloofde ik dat het leven een spelletje was, wat je maar moest meespelen. Daar ben ik wel van teruggekomen. Het is geen spel, en de keuzes die je maakt hebben altijd invloed. Sinds een paar weken voel ik een soort rust. Ik hoef mezelf niet meer te bewijzen. Wel heb ik nog de neiging om nuttig te willen zijn. Ik zit eraan te denken om binnenkort mijn studie SPW weer op te pakken, om uiteindelijk probleemjongeren te kunnen helpen. Jongeren die tegen de dingen aanlopen, waar ik vroeger tegen aanliep. Ik hoop dat ik ze kan helpen met mijn verhaal.’
Persoonlijk
Naam: Jordy Schalk
Geboren: 1983
Woont in: Weert
Komt uit: Amsterdam
Missies: Bosnië, Irak, Uruzgan, Afghanistan
Burgerlijke stand: Verloofd met Kelsey
Kinderen: 1 dochter, uit een vorig huwelijk
Werkt nu: Arbeidsongeschikt
Verder: Toen Jordy net terugkwam in de burgermaatschappij, kon hij terecht bij een tattoo-shop in de Jordaan. ‘Ik heb altijd wel tattoos gehad, maar mijn broer niet. En die wilde er ook een. Nou, prima, ik ging mee, want ik wist nog wel een tattooshop. Omdat de tattoo van mijn broer een paar uur duurde, deed ik mijn verhaal. De tattoo-artiest was onder de indruk en bood me een baan aan. Wanneer ik kon beginnen? Nou, de volgende ochtend. Ik heb veel van hem geleerd en heb genoten van mijn baan als tattoo-artiest. Ik hield ervan om met de mensen die daar binnen kwamen een gesprek aan te knopen. Af en toe zet ik er nog een paar. Veel mensen denken dat de tattoos die ik heb, verhalen zijn uit mijn tijd in het leger. Niks is minder waar. De meeste zijn uitprobeersels en vaak ook maar half af. Maar één gaat over mijn tijd in het leger.’
Geboren: 1983
Woont in: Weert
Komt uit: Amsterdam
Missies: Bosnië, Irak, Uruzgan, Afghanistan
Burgerlijke stand: Verloofd met Kelsey
Kinderen: 1 dochter, uit een vorig huwelijk
Werkt nu: Arbeidsongeschikt
Verder: Toen Jordy net terugkwam in de burgermaatschappij, kon hij terecht bij een tattoo-shop in de Jordaan. ‘Ik heb altijd wel tattoos gehad, maar mijn broer niet. En die wilde er ook een. Nou, prima, ik ging mee, want ik wist nog wel een tattooshop. Omdat de tattoo van mijn broer een paar uur duurde, deed ik mijn verhaal. De tattoo-artiest was onder de indruk en bood me een baan aan. Wanneer ik kon beginnen? Nou, de volgende ochtend. Ik heb veel van hem geleerd en heb genoten van mijn baan als tattoo-artiest. Ik hield ervan om met de mensen die daar binnen kwamen een gesprek aan te knopen. Af en toe zet ik er nog een paar. Veel mensen denken dat de tattoos die ik heb, verhalen zijn uit mijn tijd in het leger. Niks is minder waar. De meeste zijn uitprobeersels en vaak ook maar half af. Maar één gaat over mijn tijd in het leger.’
Extra's
|
|