Interview: Marco van Nek
De witte armband met het rode kruis waarmee medisch personeel in de krijgsmacht zich onderscheidt van alle andere militairen, moest af. Dat zette legerarts Annique Priesterbach in 2016 tijdens de Capacity Building Mission in Irak aan het denken. ‘Medici bij Defensie vallen onder de bepaling van de Conventie van Genève, waarin staat dat we non combattant zijn en niet als doelwit mogen worden gezien. Maar IS-strijders beschouwden ons met zo’n kruis om de arm juist als doelwit.
Het afdoen van de rode kruis-band leverde Annique een innerlijke strijd op. ‘Als arts heb je de eed van Hippocrates afgelegd en bij Defensie kom je in een omgeving waarin je bereid moet zijn in het uiterste geval geweld te gebruiken. Daar zit al veel tegenstrijdigheid in. Maar ben je zonder dat kruis om je arm nog wel non combattant? Ik vond dat moeilijk.'
‘Kon ik daar wel vertellen dat ik nu bij Defensie werk?
Annique worstelde al eerder met dat vraagstuk. ‘Ik heb de laatste twee jaar van mijn VWO met een beurs aan het United World College of the Atlantic in Wales gedaan, waar nu prinses Alexia ook heen gaat. Dat is een idealistische school, waar ze niet zo positief tegenover Defensie staan. Ook dankzij die achtergrond vroeg ik me bij mijn keuze voor het leger, na mijn opleiding tot arts, weleens af of dit dilemma mij op termijn niet in een moeilijke situatie zou brengen. Vlak voor mijn missie naar Irak had ik tien jaar na mijn schooltijd in Wales een reünie. Daar heb ik me destijds wel druk om gemaakt. Kon ik daar wel vertellen dat ik nu bij Defensie werk? Uiteindelijk heb ik dat wel gedaan. Ik ben ook blij met en trots op wie ik ben, ook als militair.’
Niet de saamhorigheid die ik zocht
Annique kreeg het legerleven met het rode kruis om de arm met de paplepel ingegoten. ‘Mijn vader was ook militair en ook genezerik, hij is op missie geweest naar Bosnië. Ik ben opgegroeid rondom kazernes in Duitsland waar hij was gestationeerd. Toen ik terugkwam uit Wales en me afvroeg wat ik wilde gaan doen, was het antwoord sowieso arts worden.’ Toch koos ze niet de voor de hand liggende route. Annique haalde in Utrecht eerst haar Bachelor of Science met een minor in de culturele antropologie. ‘Daarna deed ik de verkorte opleiding geneeskunde, waarbij ik tijdens de coschappen al snel ontdekte dat ik in het ziekenhuis niet de saamhorigheid vond die ik zocht. Het moest voor mij spannender, ik zocht meer avontuur en wilde meer buiten zijn.’
Dat was voor haar mede-studenten en vooral docenten een schok. ‘Wie deze verkorte studie geneeskunde doet, heeft doorgaans de wens professor of medisch specialist te worden en ik was vastbesloten het leger in te gaan. Dat kon niet, ik moest wel hogere ambities hebben. Maar door militair arts te worden, heb ik voor mezelf gekozen, voor de spannende dingen waar ik naar op zoek was.’
Niet de saamhorigheid die ik zocht
Annique kreeg het legerleven met het rode kruis om de arm met de paplepel ingegoten. ‘Mijn vader was ook militair en ook genezerik, hij is op missie geweest naar Bosnië. Ik ben opgegroeid rondom kazernes in Duitsland waar hij was gestationeerd. Toen ik terugkwam uit Wales en me afvroeg wat ik wilde gaan doen, was het antwoord sowieso arts worden.’ Toch koos ze niet de voor de hand liggende route. Annique haalde in Utrecht eerst haar Bachelor of Science met een minor in de culturele antropologie. ‘Daarna deed ik de verkorte opleiding geneeskunde, waarbij ik tijdens de coschappen al snel ontdekte dat ik in het ziekenhuis niet de saamhorigheid vond die ik zocht. Het moest voor mij spannender, ik zocht meer avontuur en wilde meer buiten zijn.’
Dat was voor haar mede-studenten en vooral docenten een schok. ‘Wie deze verkorte studie geneeskunde doet, heeft doorgaans de wens professor of medisch specialist te worden en ik was vastbesloten het leger in te gaan. Dat kon niet, ik moest wel hogere ambities hebben. Maar door militair arts te worden, heb ik voor mezelf gekozen, voor de spannende dingen waar ik naar op zoek was.’
"Mocht jij een dagje weg van school?"
En zo belandde Annique Priesterbach bij Defensie, waar ze na haar ‘specialistenopleiding’ van drie maanden aan de Koninklijke Militaire Academie en een tweejarige opleiding tot algemeen militair arts bij de Luchtmobiele Brigade op Schaarsbergen werd geplaatst. ‘Ik hoorde tijdens mijn opleiding al dat ik op missie zou gaan. Dat vond ik als jonge militaire dokter heel mooi. Ik was de eerste van onze opleidingsgroep van tien. Bij de kick-off meeting in het opwerktraject kreeg ik te horen ‘‘mocht jij een dagje weg van school?’’ Ik moest er om lachen, ze hadden nog gelijk ook. In april 2016 was ik klaar met de opleiding en in september van dat jaar vertrok ik naar Irak.’
Dat was niet met ‘‘haar’’ Luchtmobiele Brigade, maar met de 43ste Gemechaniseerde Brigade uit Havelte. ‘Ik kreeg te maken met hun geneeskundige compagnie, terwijl ik niet bij hun eenheid hoorde. Dat was wel lastig. Ik kreeg als senior medical officer ook direct de rol als leidinggevende op de missie. Ik was nieuw binnen Defensie en net klaar met mijn opleiding tot legerarts. Ik nodigde de eenheid uit voor een extra geneeskundige trainingsweek op ‘’mijn’’ kazerne in Schaarsbergen, om wederzijds gevoel te krijgen. Bij de geneeskundige tak van de directie operaties bij Defensie in Den Haag kreeg ik te horen wat de missie inhield en wat er van mij werd verwacht: in de breedste zin van het woord de gezondheid van de Nederlandse militaire in het missiegebied bewaken.’
Zo kwam het front opeens dichtbij
Ze ging naar Koerdistan, in Noord-Irak, waar het Nederlandse leger de Peshmerga, strijdkrachten van Iraaks-Koerdistan, trainde voor de strijd tegen IS. ‘Ons medisch team werd verantwoordelijk voor alle Nederlandse militairen in dat grote gebied. Dat waren er op dat moment 120 en daarnaast zat nog een aantal Nederlanders in Bagdad.’ Als kapitein kreeg Annique ook de leiding over de logistieke planning op medisch vlak. ‘Ik droeg de medische eindverantwoordelijkheid, maar gaf bij het uitoefenen van die functie leiding aan personeel met veel meer militaire ervaring, dat vaak al meerdere rangen had doorlopen. Ik voelde me binnen de staf – en dus buiten mijn geneeskundige eenheid – wel snel op mijn plek, ondanks dat ik de minste ervaring had. Ik heb er ook veel van de anderen geleerd.’
Het was een lastige klus waarbij niet alleen alle locaties in het grote gebied waar Nederlandse militairen actief waren, werd bestreken, maar ook elke rit die ze maakten en elke konvooi moest worden afgedekt. Het team van Annique zorgde ervoor dat in geval van nood overal tijdig medische zorg kon worden verleend. ‘In oktober startten de Iraakse troepen en de Koerdische Peshmerga een offensief dat tot de Slag om Mosul leidde. Op dat moment gingen de trainingen door Nederlandse militairen op hogere snelheid. Wij namen geen deel aan het conflict, maar trainden wel de troepen die dat offensief ontketenden. Zo kwam het front opeens dichtbij.’ Annique zat daarom in die tijd een aantal weken op de hoofdlocatie in de stad Erbil.
Dat was niet met ‘‘haar’’ Luchtmobiele Brigade, maar met de 43ste Gemechaniseerde Brigade uit Havelte. ‘Ik kreeg te maken met hun geneeskundige compagnie, terwijl ik niet bij hun eenheid hoorde. Dat was wel lastig. Ik kreeg als senior medical officer ook direct de rol als leidinggevende op de missie. Ik was nieuw binnen Defensie en net klaar met mijn opleiding tot legerarts. Ik nodigde de eenheid uit voor een extra geneeskundige trainingsweek op ‘’mijn’’ kazerne in Schaarsbergen, om wederzijds gevoel te krijgen. Bij de geneeskundige tak van de directie operaties bij Defensie in Den Haag kreeg ik te horen wat de missie inhield en wat er van mij werd verwacht: in de breedste zin van het woord de gezondheid van de Nederlandse militaire in het missiegebied bewaken.’
Zo kwam het front opeens dichtbij
Ze ging naar Koerdistan, in Noord-Irak, waar het Nederlandse leger de Peshmerga, strijdkrachten van Iraaks-Koerdistan, trainde voor de strijd tegen IS. ‘Ons medisch team werd verantwoordelijk voor alle Nederlandse militairen in dat grote gebied. Dat waren er op dat moment 120 en daarnaast zat nog een aantal Nederlanders in Bagdad.’ Als kapitein kreeg Annique ook de leiding over de logistieke planning op medisch vlak. ‘Ik droeg de medische eindverantwoordelijkheid, maar gaf bij het uitoefenen van die functie leiding aan personeel met veel meer militaire ervaring, dat vaak al meerdere rangen had doorlopen. Ik voelde me binnen de staf – en dus buiten mijn geneeskundige eenheid – wel snel op mijn plek, ondanks dat ik de minste ervaring had. Ik heb er ook veel van de anderen geleerd.’
Het was een lastige klus waarbij niet alleen alle locaties in het grote gebied waar Nederlandse militairen actief waren, werd bestreken, maar ook elke rit die ze maakten en elke konvooi moest worden afgedekt. Het team van Annique zorgde ervoor dat in geval van nood overal tijdig medische zorg kon worden verleend. ‘In oktober startten de Iraakse troepen en de Koerdische Peshmerga een offensief dat tot de Slag om Mosul leidde. Op dat moment gingen de trainingen door Nederlandse militairen op hogere snelheid. Wij namen geen deel aan het conflict, maar trainden wel de troepen die dat offensief ontketenden. Zo kwam het front opeens dichtbij.’ Annique zat daarom in die tijd een aantal weken op de hoofdlocatie in de stad Erbil.
"Hoe ben ik hier terecht gekomen?"
‘Maar alles waar we voor hadden getraind en waar we op waren voorbereid, hoefden we niet te doen. We hadden iedere traumapatiënt kunnen opvangen en evacueren met de inzet van een helikopter. Reanimatie hadden we getraind, gewonden uit een voertuig snijden en ga zo maar door. Er kwamen totaal andere taken op ons pad. De hygiëne, de kwaliteit van de keukens in Irak, de kwaliteit van het water, maatregelen tegen rabiës, veroorzaakt door hondenbeten, en inspecties van lokale ziekenhuizen. Je krijgt te maken met mensen uit de lokale bevolking die bij je aankloppen voor een second opinion op hun medisch dossier. Dat kan niet, maar ze weten dat je er bent. Die zaken dienen zich aan.’
Haar kennis van de lokale situatie kwam bijzonder goed van pas toen een ernstig gewonde Nederlandse journalist uit het gebied moest worden gehaald. Dat had niets met oorlogshandelingen te maken, maar met een verkeersongeval. ‘Hij werd bij toeval door Nederlandse militairen opgevangen. Wij wisten dat een privéziekenhuis in Erbil een hoge kwaliteit op het gebied van neurochirurgie had en daar hebben de militairen hem op aanwijzing van mijn collega-arts naartoe gebracht. Ik ben samen met mijn senior-verpleegkundige direct naar dat ziekenhuis gegaan om het stokje van hen over te nemen. Ik heb kort iets tegen hem kunnen zeggen en ben op de intensive care bij hem gebleven. Dat was moeilijk voor mij, want ik ben zelf getraind om een traumaopvang te doen en nu stond ik ernaast te kijken en moest ik maar hopen dat het goed zou komen. Ik vroeg me af of we met dit ziekenhuis de juiste inschatting hadden gemaakt. ‘‘Hoe ben ik hier terechtgekomen?’’, vroeg ik mezelf af. Het lag op dat moment niet in mijn handen, maar het moest gewoon goed komen. De ouders van die journalist zijn toen naar Irak gereisd en uiteindelijk is hij er na een lange revalidatie bovenop gekomen. Ik heb nog steeds contact met hem. Twee jaar later, in 2018, zou hij de Amsterdam Marathon lopen en was ik door hem uitgenodigd daar bij te zijn. Uiteindelijk kon hij vanwege medische problemen niet starten, maar zijn collega die bij hetzelfde ongeluk in Irak gewond was geraakt, maar minder ernstig, liep hem wel. Toen die collega mij zag, vloog hij me in de armen. ‘’Jij was die Nederlandse dokter in die rode broek die toen uit het niets verscheen’’, zei hij. Het was een bijzondere dag, waar ook de ouders van de zwaargewond geraakte journalist, vrienden van hem en één van de militairen die hem heeft opgevangen bij waren.’
Jij komt er wel
Gelukkig raakte niemand van de Nederlandse militairen tijdens de missie in Irak gewond, maar de verantwoordelijkheid voor hun gezondheid en welzijn drukte wel zwaar op de schouders van de jonge legerarts. ‘Ik zat langere tijd in een situatie buiten mijn comfortzone. Het was een indrukwekkende ervaring. In de burgermaatschappij sta je als jonge arts lang onder supervisie en heb je te maken met mensen die je vertellen wat je moet doen. Ik kreeg als jonge dokter bij Defensie direct de leiding. Maar door veerkracht te tonen, analytisch te denken, kwam ik tot de conclusie: jij komt er wel. Ik ben nu gewend verantwoordelijkheid en autonome beslissingen te nemen.’
Haar kennis van de lokale situatie kwam bijzonder goed van pas toen een ernstig gewonde Nederlandse journalist uit het gebied moest worden gehaald. Dat had niets met oorlogshandelingen te maken, maar met een verkeersongeval. ‘Hij werd bij toeval door Nederlandse militairen opgevangen. Wij wisten dat een privéziekenhuis in Erbil een hoge kwaliteit op het gebied van neurochirurgie had en daar hebben de militairen hem op aanwijzing van mijn collega-arts naartoe gebracht. Ik ben samen met mijn senior-verpleegkundige direct naar dat ziekenhuis gegaan om het stokje van hen over te nemen. Ik heb kort iets tegen hem kunnen zeggen en ben op de intensive care bij hem gebleven. Dat was moeilijk voor mij, want ik ben zelf getraind om een traumaopvang te doen en nu stond ik ernaast te kijken en moest ik maar hopen dat het goed zou komen. Ik vroeg me af of we met dit ziekenhuis de juiste inschatting hadden gemaakt. ‘‘Hoe ben ik hier terechtgekomen?’’, vroeg ik mezelf af. Het lag op dat moment niet in mijn handen, maar het moest gewoon goed komen. De ouders van die journalist zijn toen naar Irak gereisd en uiteindelijk is hij er na een lange revalidatie bovenop gekomen. Ik heb nog steeds contact met hem. Twee jaar later, in 2018, zou hij de Amsterdam Marathon lopen en was ik door hem uitgenodigd daar bij te zijn. Uiteindelijk kon hij vanwege medische problemen niet starten, maar zijn collega die bij hetzelfde ongeluk in Irak gewond was geraakt, maar minder ernstig, liep hem wel. Toen die collega mij zag, vloog hij me in de armen. ‘’Jij was die Nederlandse dokter in die rode broek die toen uit het niets verscheen’’, zei hij. Het was een bijzondere dag, waar ook de ouders van de zwaargewond geraakte journalist, vrienden van hem en één van de militairen die hem heeft opgevangen bij waren.’
Jij komt er wel
Gelukkig raakte niemand van de Nederlandse militairen tijdens de missie in Irak gewond, maar de verantwoordelijkheid voor hun gezondheid en welzijn drukte wel zwaar op de schouders van de jonge legerarts. ‘Ik zat langere tijd in een situatie buiten mijn comfortzone. Het was een indrukwekkende ervaring. In de burgermaatschappij sta je als jonge arts lang onder supervisie en heb je te maken met mensen die je vertellen wat je moet doen. Ik kreeg als jonge dokter bij Defensie direct de leiding. Maar door veerkracht te tonen, analytisch te denken, kwam ik tot de conclusie: jij komt er wel. Ik ben nu gewend verantwoordelijkheid en autonome beslissingen te nemen.’
"Mijn naam stond er nog niet niet boven."
Annique zou zo weer gaan en ze stond bij terugkeer in januari 2017 ook al op de rol voor een volgende missie naar Mali. ‘Dat wilde ik heel graag, maar eind 2017 kwam een vacature voorbij die mij op het lijf was geschreven: revalidatiearts bij Militair Revalidatiecentrum Aardenburg in Doorn. Ik had altijd al affiniteit met het vak van revalidatiearts, maar dacht dat medisch specialist worden voor mij geen optie meer was omdat ik het pad van Defensie op was gegaan. Tijdens de missie in Irak was ik op werkbezoek bij een klein Iraaks revalidatiecentrum en daar ging het weer kriebelen. En toen kwam die vacature: affiniteit met het vak van revalidatiearts, uitzendervaring, eerstelijns ervaring en ervaring met wetenschappelijk onderzoek. Mijn naam stond er nog net niet boven. Ik dacht het kan haast niet dat dit nu komt. Ik wilde heel graag nog een keer op missie, maar dit kon ik niet meer loslaten. Dit moest het worden.’
Toewijding en overtuiging
Naast haar opleiding tot revalidatiearts, die haar, als hij is afgerond, tot de rang van kolonel brengt, volgt Annique nu een leergang medisch leiderschap. ‘Dat wil ik nog beter onder de knie krijgen. Ik vond het leidinggeven op missie als jonge dokter best moeilijk. Dat leer je niet in je opleiding tot arts. Wanneer je binnen Defensie als officier alle rangen doorloopt, leer je dit wel. Als arts word je op basis van je functie direct kapitein. Maar ik moet straks als revalidatiearts wel leidinggeven aan verschillende disciplines van behandelaren. Leidinggeven aan medisch personeel dat expert is op zijn of haar eigen gebied, vraagt speciale competenties. Ik besteed er nu veel aandacht aan om daar zo goed mogelijk op voorbereid te zijn en niet in dezelfde valkuilen te stappen als tijdens mijn missie.’
Ze noemt zichzelf geen typische revalidatiearts in opleiding. ‘Legerarts zijn, militair zijn en mijn missie hebben mij gevormd. Misschien is dat ook wel de reden dat ik nu voor deze functie ben aangenomen. Defensie had ook een revalidatiearts kunnen aannemen die geen militaire achtergrond heeft, maar ze kozen voor mij. Tijdens de opleiding breng ik kennis van acute en eerstelijns zorg mee, terwijl collega’s vaak beter zijn in neurologie. Er zijn vier revalidatieartsen bij het MRC Aardenburg, van wie er twee militair zijn. Eén van hen ga ik opvolgen.’
Dat, zegt Annique, zal ze met toewijding en overtuiging gaan doen. ‘Ik heb weinig twijfel over de stappen die ik zet. Ik vind het leuk de onverwachte kant van mezelf te laten zien en in te gaan op kansen die zich aandienen.’
Toewijding en overtuiging
Naast haar opleiding tot revalidatiearts, die haar, als hij is afgerond, tot de rang van kolonel brengt, volgt Annique nu een leergang medisch leiderschap. ‘Dat wil ik nog beter onder de knie krijgen. Ik vond het leidinggeven op missie als jonge dokter best moeilijk. Dat leer je niet in je opleiding tot arts. Wanneer je binnen Defensie als officier alle rangen doorloopt, leer je dit wel. Als arts word je op basis van je functie direct kapitein. Maar ik moet straks als revalidatiearts wel leidinggeven aan verschillende disciplines van behandelaren. Leidinggeven aan medisch personeel dat expert is op zijn of haar eigen gebied, vraagt speciale competenties. Ik besteed er nu veel aandacht aan om daar zo goed mogelijk op voorbereid te zijn en niet in dezelfde valkuilen te stappen als tijdens mijn missie.’
Ze noemt zichzelf geen typische revalidatiearts in opleiding. ‘Legerarts zijn, militair zijn en mijn missie hebben mij gevormd. Misschien is dat ook wel de reden dat ik nu voor deze functie ben aangenomen. Defensie had ook een revalidatiearts kunnen aannemen die geen militaire achtergrond heeft, maar ze kozen voor mij. Tijdens de opleiding breng ik kennis van acute en eerstelijns zorg mee, terwijl collega’s vaak beter zijn in neurologie. Er zijn vier revalidatieartsen bij het MRC Aardenburg, van wie er twee militair zijn. Eén van hen ga ik opvolgen.’
Dat, zegt Annique, zal ze met toewijding en overtuiging gaan doen. ‘Ik heb weinig twijfel over de stappen die ik zet. Ik vind het leuk de onverwachte kant van mezelf te laten zien en in te gaan op kansen die zich aandienen.’
Extra's
|
|