Interview: Anita van Rootselaar
Vroeger wilde Florentien Braat (56) rechercheur worden, maar daarvoor bleek ze drie centimeter te klein. “Je moest tenminste 1.65 zijn. En ik ben 1.62. Ik werd niet eens gekeurd. Gemeen hè?”
In plaats daarvan werkte ze lange tijd als consultant. In 2002 kwam ze terecht bij defensie als reservist specifieke deskundigheid (RSD). Vier keer ging ze op missie: drie keer naar Bosnië, één keer naar Afghanistan. “Als je terugkomt is je lijf al in Nederland, je geest komt daar op een kameel achteraan.”
In plaats daarvan werkte ze lange tijd als consultant. In 2002 kwam ze terecht bij defensie als reservist specifieke deskundigheid (RSD). Vier keer ging ze op missie: drie keer naar Bosnië, één keer naar Afghanistan. “Als je terugkomt is je lijf al in Nederland, je geest komt daar op een kameel achteraan.”
Een appje: Florentien is iets verlaat. Alsnog staat ze als eerste voor het restaurant waar het interview plaatsvindt, mobiel in haar handen: even de finish van de Tour de France zien. Ze was de tijd thuis bijna vergeten tijdens het kijken, legt ze uit.
Florentien kijkt niet alleen graag naar sport: ze is zelf ook enorm actief. “Wielrennen, hardlopen, zeilen, duiken”, somt ze op. Volgende week gaat ze in haar eentje op vakantie naar Zwitserland. Maar eerst heeft ze nog drie golfwedstrijden.
Die hang naar actie en avontuur leidde er ook toe dat Florentien bij defensie belandde. Als reservist, en sinds 2018 ook als projectmanager, een aanstelling als burger. Over haar avonturen maakte ze een boek, Consultant in het Groen. Haar verhaal verscheen vorig jaar bovendien in het boek Een gezonde dosis militair DNA, én in de NRC.
“Soms denk ik wel: moet ik mijn verhaal nu wéér vertellen? Is dat interessant?”, is het eerste dat ze zegt als we aan tafel zitten. “Maar ik doe het iedere keer opnieuw.” Waarom dan toch? Stilte. Dan: “Mijn ervaringen hebben voor mij veel waarde. Me rustiger gemaakt, bewuster van wat ik heb. Daarom wil ik het misschien ook wel vertellen. Om mensen de ogen te openen. Bovendien wil ik graag laten zien wat defensie nog meer doet. En het zijn mooie verhalen.”
Niet zeuren, wel de randjes opzoeken
Verhalen, zoals over de technische hogeschool die Florentien in 2006 in Afghanistan bezocht. “Die werd geleid door een vrouw. Dat vond ik zo mooi. Het was in de tijd dat die imam geen hand wilde schudden met Rita Verdonk. Die Afghaanse vrouw trok zich er helemaal niks van aan en gaf onze mannelijke militairen gewoon een hand. Ik denk dat zij simpelweg een ontzettend eigenwijze, autonome vrouw was. Ze had ook normale kleding aan, en een sjaal: die zakte als ze binnenshuis zat zó naar achter.”
Zelf is ze ook iemand met een sterke wil, vertelt Florentien. Tegendraads, soms. Desondanks voelt ze zich heel erg thuis bij de geordende wereld van defensie. “Dat hiërarchische, daar blijk ik toch wel van te houden. Ik ben een beetje tegen de regels, een beetje recalcitrant, maar ik vind structuur wel lekker. Ik hou van duidelijkheid. En dan ga ik daarbinnen altijd wel de randjes opzoeken.”
Een voorbeeld: “’s Ochtends hoef je niet na te denken wat je aandoet. Zó fijn. Gewoon, dat groen aan. Iedereen is gelijk in dat pak. Ja, je hebt sterren en strepen. Maar ik ben iemand die iedereen op zijn kunnen waardeert. Degene die zorgt voor je natje, droogje en de logistiek vind ik net zo belangrijk als de commandant die de boel moet aansturen.”
Florentiens mentaliteit sluit naadloos aan bij defensie. Ze heeft een hekel aan zeuren.
Florentien kijkt niet alleen graag naar sport: ze is zelf ook enorm actief. “Wielrennen, hardlopen, zeilen, duiken”, somt ze op. Volgende week gaat ze in haar eentje op vakantie naar Zwitserland. Maar eerst heeft ze nog drie golfwedstrijden.
Die hang naar actie en avontuur leidde er ook toe dat Florentien bij defensie belandde. Als reservist, en sinds 2018 ook als projectmanager, een aanstelling als burger. Over haar avonturen maakte ze een boek, Consultant in het Groen. Haar verhaal verscheen vorig jaar bovendien in het boek Een gezonde dosis militair DNA, én in de NRC.
“Soms denk ik wel: moet ik mijn verhaal nu wéér vertellen? Is dat interessant?”, is het eerste dat ze zegt als we aan tafel zitten. “Maar ik doe het iedere keer opnieuw.” Waarom dan toch? Stilte. Dan: “Mijn ervaringen hebben voor mij veel waarde. Me rustiger gemaakt, bewuster van wat ik heb. Daarom wil ik het misschien ook wel vertellen. Om mensen de ogen te openen. Bovendien wil ik graag laten zien wat defensie nog meer doet. En het zijn mooie verhalen.”
Niet zeuren, wel de randjes opzoeken
Verhalen, zoals over de technische hogeschool die Florentien in 2006 in Afghanistan bezocht. “Die werd geleid door een vrouw. Dat vond ik zo mooi. Het was in de tijd dat die imam geen hand wilde schudden met Rita Verdonk. Die Afghaanse vrouw trok zich er helemaal niks van aan en gaf onze mannelijke militairen gewoon een hand. Ik denk dat zij simpelweg een ontzettend eigenwijze, autonome vrouw was. Ze had ook normale kleding aan, en een sjaal: die zakte als ze binnenshuis zat zó naar achter.”
Zelf is ze ook iemand met een sterke wil, vertelt Florentien. Tegendraads, soms. Desondanks voelt ze zich heel erg thuis bij de geordende wereld van defensie. “Dat hiërarchische, daar blijk ik toch wel van te houden. Ik ben een beetje tegen de regels, een beetje recalcitrant, maar ik vind structuur wel lekker. Ik hou van duidelijkheid. En dan ga ik daarbinnen altijd wel de randjes opzoeken.”
Een voorbeeld: “’s Ochtends hoef je niet na te denken wat je aandoet. Zó fijn. Gewoon, dat groen aan. Iedereen is gelijk in dat pak. Ja, je hebt sterren en strepen. Maar ik ben iemand die iedereen op zijn kunnen waardeert. Degene die zorgt voor je natje, droogje en de logistiek vind ik net zo belangrijk als de commandant die de boel moet aansturen.”
Florentiens mentaliteit sluit naadloos aan bij defensie. Ze heeft een hekel aan zeuren.
“Als mensen heel erg zeuren, zoals nu met covid, dan denk ik wel:
ga eens inventief om met wat je hebt.”
Dóórgaan, is haar devies. “Dat heb ik meegekregen van thuis. Niet piepen. Mijn ouders hebben allebei de oorlog meegemaakt. Ze hebben geleerd vast te houden aan een doel en gewoon door te gaan. Dat heb ik eigenlijk ook altijd gehad. Ik ben vaak na twee, drie jaar van baan gewisseld. Ik wilde mij verder ontwikkelen, niet stil blijven staan. Ik ben nu wel op het punt beland dat ik denk: nou, het kan wel een tikje minder.”
En, zegt ze, haar werk bij defensie heeft haar meer rust gegeven. “Omdat je beseft wat je hebt. Dus dat je niet meer zo hoeft te streven naar nog meer. Ik ben nog steeds een perfectionist hoor. Dat zit me af en toe wel in de weg. Maar, het relativeert.”
Daarmee doelt ze onder meer op de armoede die ze zag, en die dingen in perspectief zet. “Ik zeg altijd: je moet daar niet vergelijken met hier. Het is een andere wereld. Maar als mensen heel erg zeuren, zoals nu met covid, dan denk ik wel: ga eens inventief om met wat je hebt. Met wat je kan.”
‘Ik piep er lekker tussenuit’
Haar allereerste missie beleefde Florentien in 2002, niet lang nadat ze zich had aangemeld bij defensie: Bosnië, de plek waarnaar ze nog twee keer terug zou keren.
“Een collega van me, een reservist, ging daarheen. Ik ben naar zo’n voorlichtingsavond gegaan en ik was meteen verkocht. Waarom? Avontuur. Ik ben in 1984, toen ik nog net geen twintig was, gaan werken. In 2002 was ik dus al achttien, negentien jaar aan het werk, als consultant. Ik was er wel een beetje klaar mee. Ik dacht: dit is leuk, dit is anders.”
“De opleiding was toen nog maar kort. Je kreeg in een week of twee les in de basisvaardigheden. Je leerde bijvoorbeeld dat je niet nieuwsgierig moet zijn als er een sigarendoosje langs de kant ligt, want daar kan wel eens een antipersoneelsmijn in zitten. Daarna werd je in het uniform gehesen. Datzelfde jaar ben ik met kerst en oud en nieuw naar Bugojno, Bosnië-Herzegovina gegaan.”
Weg zijn met de feestdagen was een bewuste keuze, zegt Florentien, eentje die voortkwam uit het feit dat ze single was. “Dan sta je met oud en nieuw om twaalf uur in je eentje te kijken. Dus ik dacht: ik piep er lekker tussenuit, met een goede reden.”
Florentiens rol tijdens haar missies: het adviseren van kleine ondernemers ter plekke. “We lieten mensen vertellen wat ze wilden, en ondersteunden ze onder meer in het maken van een business plan. Daarmee konden ze dan weer naar de plaatselijke notabelen om geld te vragen. We hebben een kaasboer geprobeerd te helpen, een matrassenfabriek, een houthandelaar, noem maar op.”
En, zegt ze, haar werk bij defensie heeft haar meer rust gegeven. “Omdat je beseft wat je hebt. Dus dat je niet meer zo hoeft te streven naar nog meer. Ik ben nog steeds een perfectionist hoor. Dat zit me af en toe wel in de weg. Maar, het relativeert.”
Daarmee doelt ze onder meer op de armoede die ze zag, en die dingen in perspectief zet. “Ik zeg altijd: je moet daar niet vergelijken met hier. Het is een andere wereld. Maar als mensen heel erg zeuren, zoals nu met covid, dan denk ik wel: ga eens inventief om met wat je hebt. Met wat je kan.”
‘Ik piep er lekker tussenuit’
Haar allereerste missie beleefde Florentien in 2002, niet lang nadat ze zich had aangemeld bij defensie: Bosnië, de plek waarnaar ze nog twee keer terug zou keren.
“Een collega van me, een reservist, ging daarheen. Ik ben naar zo’n voorlichtingsavond gegaan en ik was meteen verkocht. Waarom? Avontuur. Ik ben in 1984, toen ik nog net geen twintig was, gaan werken. In 2002 was ik dus al achttien, negentien jaar aan het werk, als consultant. Ik was er wel een beetje klaar mee. Ik dacht: dit is leuk, dit is anders.”
“De opleiding was toen nog maar kort. Je kreeg in een week of twee les in de basisvaardigheden. Je leerde bijvoorbeeld dat je niet nieuwsgierig moet zijn als er een sigarendoosje langs de kant ligt, want daar kan wel eens een antipersoneelsmijn in zitten. Daarna werd je in het uniform gehesen. Datzelfde jaar ben ik met kerst en oud en nieuw naar Bugojno, Bosnië-Herzegovina gegaan.”
Weg zijn met de feestdagen was een bewuste keuze, zegt Florentien, eentje die voortkwam uit het feit dat ze single was. “Dan sta je met oud en nieuw om twaalf uur in je eentje te kijken. Dus ik dacht: ik piep er lekker tussenuit, met een goede reden.”
Florentiens rol tijdens haar missies: het adviseren van kleine ondernemers ter plekke. “We lieten mensen vertellen wat ze wilden, en ondersteunden ze onder meer in het maken van een business plan. Daarmee konden ze dan weer naar de plaatselijke notabelen om geld te vragen. We hebben een kaasboer geprobeerd te helpen, een matrassenfabriek, een houthandelaar, noem maar op.”
“Je komt in een heel andere cultuur.
Wie ben jij om te willen dat dat verandert?”
Volledig verliefd op Afghanistan
Wat haar is bijgebleven zijn de kapotgeschoten huizen. “Je voelt de pijn van die mensen. De huizen van moslims waren vernield, de huizen van de Kroaten waren nog intact. Ze hadden andere daken, dus je kon precies zien welk huis wat was. En de geur. De geur! Ze stoken daar bruinkool. Dat ruikt heel anders. Elke keer als ik er kwam, als ik uit het vliegtuig stapte was het: oh ja. We zijn er weer. Iedereen had aan het eind van de uitzending last van zijn luchtwegen.”
Ook in 2003 en 2004 ging Florentien naar Bosnië. In 2003, net als het jaar ervoor, om kleine ondernemers te helpen opbouwen, zo’n vier en een halve week. In 2004 een weekje, op handelsmissie. Daarna volgde Afghanistan. “Dat was heel anders”, zegt Florentien. “Het is een compleet ander volk. Bosniërs komen uit een planeconomie. De regering vertelt ze wat ze moeten doen. De Afghanen zijn handelaren, ondernemers. Bosniërs zeggen: jij gaat mij helpen. Afghanen zeggen: ja leuk dat je er bent, maar om twaalf uur moet ik aan het werk want ik moet mijn handeltje verkopen. Dat is een totaal andere cultuur. Meer reservisten hadden dat: die werden volledig verliefd op Afghanistan. Het zijn zulke mooie mensen. Ondanks dat de Taliban en de mujahidin daar hebben gestreden. Het is een energieke bevolking.”
Florentien zat in het noorden van Afghanistan, vijf en een halve week lang. Dat was in 2006, een periode waarin het daar vrij rustig was. Deze missie werd het onderwerp van haar boek: Consultant in het Groen.
Wat haar is bijgebleven zijn de kapotgeschoten huizen. “Je voelt de pijn van die mensen. De huizen van moslims waren vernield, de huizen van de Kroaten waren nog intact. Ze hadden andere daken, dus je kon precies zien welk huis wat was. En de geur. De geur! Ze stoken daar bruinkool. Dat ruikt heel anders. Elke keer als ik er kwam, als ik uit het vliegtuig stapte was het: oh ja. We zijn er weer. Iedereen had aan het eind van de uitzending last van zijn luchtwegen.”
Ook in 2003 en 2004 ging Florentien naar Bosnië. In 2003, net als het jaar ervoor, om kleine ondernemers te helpen opbouwen, zo’n vier en een halve week. In 2004 een weekje, op handelsmissie. Daarna volgde Afghanistan. “Dat was heel anders”, zegt Florentien. “Het is een compleet ander volk. Bosniërs komen uit een planeconomie. De regering vertelt ze wat ze moeten doen. De Afghanen zijn handelaren, ondernemers. Bosniërs zeggen: jij gaat mij helpen. Afghanen zeggen: ja leuk dat je er bent, maar om twaalf uur moet ik aan het werk want ik moet mijn handeltje verkopen. Dat is een totaal andere cultuur. Meer reservisten hadden dat: die werden volledig verliefd op Afghanistan. Het zijn zulke mooie mensen. Ondanks dat de Taliban en de mujahidin daar hebben gestreden. Het is een energieke bevolking.”
Florentien zat in het noorden van Afghanistan, vijf en een halve week lang. Dat was in 2006, een periode waarin het daar vrij rustig was. Deze missie werd het onderwerp van haar boek: Consultant in het Groen.
“Er waren mensen die zeiden: je moet wat doen met de foto's die je hebt gemaakt. Die zijn hartstikke mooi. De uitgever zei: een fotoboek alleen verkoopt niet, dus zet er tekst bij. En ik had tijdens uitzending op waarbenjij.nu een dagboek bijgehouden, dus dat heb ik in boekvorm uitgebracht. Ik heb er 100 laten drukken en heb er nog steeds 15 in de kast liggen. Nee joh, dat verkoopt helemaal niet.”
De rode draad van haar verhalen: als je op missie gaat moet je je westerse jas thuislaten. “Bekijk het land zoals het is, ga het niet proberen te veranderen”, leerde ze. “Dat is ook weer die bescheidenheid: denk niet dat jij de wijsheid in pacht hebt. Want je komt in een heel andere cultuur. Wie ben jij om te willen dat dat verandert? Nee, je wil rust brengen.” Later voegt ze daar nog aan toe: “Ik wilde dat boekje ook maken om te laten zien hoe mooi het Afghaanse volk is. In 2006 zei iedereen: waarom gaan jullie daarheen, het is gevaarlijk. Ik wilde gewoon tonen: ik heb het prachtig gehad.”
Maar je moet neutraal blijven
Probeer het land niet te veranderen: dat is niet altijd een makkelijke boodschap, geeft Florentien toe. Bijvoorbeeld als het gaat om de ongelijke verhoudingen tussen mannen en vrouwen in Afghanistan. “Ja, dat is lastig, en je vindt het ook zielig, maar je weet dat het cultuur is, dus je kunt er niks mee. Vooral niet in je uniform. Je moet neutraal blijven, je bent daar uit naam van defensie.”
Het meest prangende voorbeeld, vertelt ze, was bij een universiteit. “De directeur van die school had een ‘jongetje’. Dat is normaal in Afghanistan: dat de hogere heren een jongetje hebben, voor de seks. Het was een heel mooi jongetje, van een jaar of vijftien ofzo. Hij zocht wel contact met me. Een keer had hij heel snel in potlood mij getekend, als militair. En daarboven geschreven: ‘this picture is you'. Daar had ik wel moeite mee: probeert ie nou de aandacht op zich te vestigen zodat ik hem daar weg kan halen? Je weet het niet. Ik vatte het toen als een signaal op en dacht: jeetje, wat moet ik daar nou mee? Maar je kan je daar niet in mengen. Misschien heeft dat jongetje nu zélf wel een jongetje, hij zal nu ongeveer dertig zijn.”
Het was een dieptepunt tussen de vele móóie momenten die Florentien memoreert. Bijvoorbeeld over haar tolk in Afghanistan, waaraan ze warme herinneringen koestert. “Hij was heel ruimdenkend. We hebben het gehad over verandering van geloof. Er was toen een Afghaan die christen werd, hij zat in Italië en kon niet terug. Die tolk was hartstikke islamitisch en zei: ‘Ik kan vanuit de Koran niet anders dan vinden dat dat niet kan. Maar als ik het los van de Koran als mens zie dan snap ik die jongen wel’. Het waren zúlke mooie gesprekken.”
De rode draad van haar verhalen: als je op missie gaat moet je je westerse jas thuislaten. “Bekijk het land zoals het is, ga het niet proberen te veranderen”, leerde ze. “Dat is ook weer die bescheidenheid: denk niet dat jij de wijsheid in pacht hebt. Want je komt in een heel andere cultuur. Wie ben jij om te willen dat dat verandert? Nee, je wil rust brengen.” Later voegt ze daar nog aan toe: “Ik wilde dat boekje ook maken om te laten zien hoe mooi het Afghaanse volk is. In 2006 zei iedereen: waarom gaan jullie daarheen, het is gevaarlijk. Ik wilde gewoon tonen: ik heb het prachtig gehad.”
Maar je moet neutraal blijven
Probeer het land niet te veranderen: dat is niet altijd een makkelijke boodschap, geeft Florentien toe. Bijvoorbeeld als het gaat om de ongelijke verhoudingen tussen mannen en vrouwen in Afghanistan. “Ja, dat is lastig, en je vindt het ook zielig, maar je weet dat het cultuur is, dus je kunt er niks mee. Vooral niet in je uniform. Je moet neutraal blijven, je bent daar uit naam van defensie.”
Het meest prangende voorbeeld, vertelt ze, was bij een universiteit. “De directeur van die school had een ‘jongetje’. Dat is normaal in Afghanistan: dat de hogere heren een jongetje hebben, voor de seks. Het was een heel mooi jongetje, van een jaar of vijftien ofzo. Hij zocht wel contact met me. Een keer had hij heel snel in potlood mij getekend, als militair. En daarboven geschreven: ‘this picture is you'. Daar had ik wel moeite mee: probeert ie nou de aandacht op zich te vestigen zodat ik hem daar weg kan halen? Je weet het niet. Ik vatte het toen als een signaal op en dacht: jeetje, wat moet ik daar nou mee? Maar je kan je daar niet in mengen. Misschien heeft dat jongetje nu zélf wel een jongetje, hij zal nu ongeveer dertig zijn.”
Het was een dieptepunt tussen de vele móóie momenten die Florentien memoreert. Bijvoorbeeld over haar tolk in Afghanistan, waaraan ze warme herinneringen koestert. “Hij was heel ruimdenkend. We hebben het gehad over verandering van geloof. Er was toen een Afghaan die christen werd, hij zat in Italië en kon niet terug. Die tolk was hartstikke islamitisch en zei: ‘Ik kan vanuit de Koran niet anders dan vinden dat dat niet kan. Maar als ik het los van de Koran als mens zie dan snap ik die jongen wel’. Het waren zúlke mooie gesprekken.”
“Om half elf ’s ochtends stond de slivovitz op tafel.”
“In Bosnië heb ik heel erg genoten van een boerenfamilie.” Florentien wijst met haar vingers een denkbeeldige landkaart op tafel aan. “Je moet je voorstellen: er was een vlakte, en hier liep de oude oorlogsweg van Kroatie naar Bosnië. De Kroaten hadden daar elektriciteit aangelegd, maar die eindigde in Bosnië. En dáár lag die boerderij, in de vlakte, net over de grens. Ze hadden alleen een aggregaat, wilden graag een stroomaansluiting. We zijn denk ik drie keer bij hen op de boerderij geweest. Die mensen waren zo hartelijk. Als je daar om half elf 's ochtends kwam stonden de slivovitz en sinalco op tafel, een teken van gastvrijheid. Je wilde hen gewoon heel graag helpen. Maar dat lukte uiteindelijk niet.”
Pakketje met strik eromheen
Eigenlijk zou er voor Florentien zelfs nog een vijfde missie komen, maar die ging niet door. “Ik zou in 2009 weer gaan, als leraar voor vrouwelijke ondernemers. Maar toen kreeg ik een hersenschudding. Dat was heel erg jammer. En daarna... op een gegeven moment zijn we weggegaan uit Uruzgan. Ik wil eigenlijk nog steeds op uitzending. Maar ik denk dat ik het niet meer moet doen. Mijn moeder is nu 90, het zou haar zoveel stress geven als ik naar Afghanistan zou gaan. Ik denk ook: ik heb vier keer een uitzending gehad, dat is echt veel als reservist, en dat ís het dan. Dat is ook een mooi pakketje waar je een strik omheen kan doen en van kan genieten. Die ervaring neemt niemand je af.”
Pakketje met strik eromheen
Eigenlijk zou er voor Florentien zelfs nog een vijfde missie komen, maar die ging niet door. “Ik zou in 2009 weer gaan, als leraar voor vrouwelijke ondernemers. Maar toen kreeg ik een hersenschudding. Dat was heel erg jammer. En daarna... op een gegeven moment zijn we weggegaan uit Uruzgan. Ik wil eigenlijk nog steeds op uitzending. Maar ik denk dat ik het niet meer moet doen. Mijn moeder is nu 90, het zou haar zoveel stress geven als ik naar Afghanistan zou gaan. Ik denk ook: ik heb vier keer een uitzending gehad, dat is echt veel als reservist, en dat ís het dan. Dat is ook een mooi pakketje waar je een strik omheen kan doen en van kan genieten. Die ervaring neemt niemand je af.”
Persoonlijk
Naam: Florentien Braat
Geboren: 1964
Woont in: Acquoy
Komt uit: Zutphen
Missies: Bosnië: SFOR13 (2002), SFOR15 (2003), SFOR17 (2004). Afghanistan: PRT6 (2006) in de provincie Bahglan/Pol-e-Khomri.
Werkt nu: als projectmanager bij Defensie Gezondheidszorg Organisatie
Verder: Florentien was reservist specifieke deskundigheid (rang: kapitein). Over haar avonturen maakte ze een boek, Consultant in het Groen. Haar verhaal verscheen vorig jaar bovendien in het boek Een gezonde dosis militair DNA, én in de NRC
Geboren: 1964
Woont in: Acquoy
Komt uit: Zutphen
Missies: Bosnië: SFOR13 (2002), SFOR15 (2003), SFOR17 (2004). Afghanistan: PRT6 (2006) in de provincie Bahglan/Pol-e-Khomri.
Werkt nu: als projectmanager bij Defensie Gezondheidszorg Organisatie
Verder: Florentien was reservist specifieke deskundigheid (rang: kapitein). Over haar avonturen maakte ze een boek, Consultant in het Groen. Haar verhaal verscheen vorig jaar bovendien in het boek Een gezonde dosis militair DNA, én in de NRC
Extra's
|
|