Interview: Marco van Nek
Elk jaar staat Edo van den Berg op 4 mei op de erebegraafplaats in Loenen bij het graf van Raviv van Renssen. Zijn dienstmaat bij de Luchtmobiele Brigade die als lid van Dutchbat 3 in juli 1995 bij Srebrenica omkwam, nadat een Bosnische moslim een handgranaat in zijn YPR-pantservoertuig wierp. “In mijn donkerste tijd heb ik daar vaak staan janken. Wat maak ik een teringzooi van mijn leven, terwijl jij niet verder mocht leven.’’
Edo van den Berg kwam als 20-jarige in januari 1995 met Dutchbat 3 in Zagreb aan om deel te nemen aan de vredesmissie UNPROFOR in Bosnië-Herzegovina. Om de Bosnische moslims in Srebrenica een veilige enclave te bieden in het oorlogsgeweld van het uiteengevallen Joegoslavië, waarbij die bevolkingsgroep werd belaagd door Bosnische-Serviërs. Hij vierde zijn 21ste verjaardag op weg van Zagreb naar Srebrenica. “De route liep langs sporen van de oorlog. Er waren checkpoints waar militairen met ongeschoren koppen en zonder eenheid van tenue bij stonden. Rovers waren het. Een bende.’’ Heel wat anders dan 13e Infanterie Bataljon Luchtmobiel waar hij zelf toe behoorde.
Waarnemen mochten we…
Van den Berg had al eens als dienstplichtige bij Defensie rondgekeken, maar eigenlijk wilde hij altijd al beroepsmilitair worden. “Een waterrat ben ik nooit geweest, dus het Korps Mariniers en de commandotroepen vielen af. In die tijd maakten ze in kranten en op tv reclame voor luchtmobiel. Ik vroeg me af of ik het wel kon, maar besloot het te proberen. Tijdens de opleiding bekeek ik het opdracht voor opdracht, dag voor dag en ik haalde mijn rode baret. Daarna volgde de functieopleiding tot anti-tankschutter.’’
Zo ging hij naar Srebrenica. Maar daar kwam van mensen beschermen en de vrede handhaven niet veel terecht. “Wij waren geen kracht op het speelveld. Waarnemen mochten we. Monitoren. We waren militairen in de rol van politieagent.’’
Waarnemen mochten we…
Van den Berg had al eens als dienstplichtige bij Defensie rondgekeken, maar eigenlijk wilde hij altijd al beroepsmilitair worden. “Een waterrat ben ik nooit geweest, dus het Korps Mariniers en de commandotroepen vielen af. In die tijd maakten ze in kranten en op tv reclame voor luchtmobiel. Ik vroeg me af of ik het wel kon, maar besloot het te proberen. Tijdens de opleiding bekeek ik het opdracht voor opdracht, dag voor dag en ik haalde mijn rode baret. Daarna volgde de functieopleiding tot anti-tankschutter.’’
Zo ging hij naar Srebrenica. Maar daar kwam van mensen beschermen en de vrede handhaven niet veel terecht. “Wij waren geen kracht op het speelveld. Waarnemen mochten we. Monitoren. We waren militairen in de rol van politieagent.’’
"In zo’n situatie gaan je waarden ook achteruit.
Dan is een mensenleven niets meer waard."
“We zaten in een oorlogssituatie waarin een mensenleven voor velen niet telt. Waar bevind ik me nu in, vroeg ik me af. De mensen leefden primitief en in armoede. Ik kon het me niet voorstellen dat je al jaren zo leeft. In zo’n situatie gaan je waarden ook achteruit. Dan is een mensenleven niets meer waard.’’
Edo had moeite met het geschetste zwart-wit beeld dat alleen de Bosnische moslims moesten worden beschermd en dat de Bosnische Serviërs de enige agressors waren. “De Bosnische moslims gingen onder onze ogen de enclave uit en namen een Servisch dorp te grazen. Ze legden alles in de as. Vermoordden mensen. Dan is het toch niet zo gek dat Bosnische Serviërs de enclave Srebrenica vervolgens willen oprollen?’’
Begrijp hem goed, hij wil beslist niet goedpraten wat in Srebrenica is gebeurd, maar wil wel het hele verhaal vertellen.
Bepaald niet onopvallend
De Nederlandse militairen mochten niet ingrijpen toen Srebrenica door de Bosnische Serviërs werd ingenomen, want daarmee zouden ze buiten de lijnen van het VN-mandaat voor de missie gaan. Uiteindelijk deden ze dat toch. “In tegenstelling tot hoe het verhaal altijd is verteld, namelijk dat wij schuldig zijn aan de 8000 moslimdoden en erbij hebben staan kijken hoe zij door de Bosnische Serviërs werden afgevoerd, hebben we vlak voor de val van Srebrenica het bevel gekregen om van blauw naar groen te gaan.’’ Van vredeshandhavende eenheid naar gevechtseenheid.
“In beginsel waren we niet kansloos’’, zegt Van den Berg. “Maar we liepen met scherfwerende vesten die ons immobiel maakten, hadden blauwe helmen die ons overal in het terrein zichtbaar maakten en witte voertuigen die ook niet bepaald onopvallend waren. Dat maakt het allemaal moeilijker om het gevecht aan te gaan, maar dat hebben we wel gedaan. We hebben daadwerkelijk vuur uitgebracht op de Bosnische-Serviërs die oprukten door de enclave. Waarschijnlijk om zo uit te lokken dat ze op ons zouden schieten, zodat de VN iets moest ondernemen om ons te beschermen. Ze schoten ook op ons, maar alleen met kruimels op de YPR. Het leek erop dat ze de opdracht hadden ons niet met zwaar vuur te bestoken, want dan zouden ze de NATO op hun nek krijgen. In eerste instantie had ons vuren effect, want de Bosnische Serviërs trokken zich terug. Maar ze maakten een omtrekkende beweging en opeens speelden de gevechten zich achter ons af. Ik stond niet met mijn armen over elkaar. Ik was in een vuurgevecht verwikkeld. Er zijn daar ook aan Servische kant doden gevallen en het zou mij niet verbazen als dat door ons vuur is gebeurd.’’
Edo had moeite met het geschetste zwart-wit beeld dat alleen de Bosnische moslims moesten worden beschermd en dat de Bosnische Serviërs de enige agressors waren. “De Bosnische moslims gingen onder onze ogen de enclave uit en namen een Servisch dorp te grazen. Ze legden alles in de as. Vermoordden mensen. Dan is het toch niet zo gek dat Bosnische Serviërs de enclave Srebrenica vervolgens willen oprollen?’’
Begrijp hem goed, hij wil beslist niet goedpraten wat in Srebrenica is gebeurd, maar wil wel het hele verhaal vertellen.
Bepaald niet onopvallend
De Nederlandse militairen mochten niet ingrijpen toen Srebrenica door de Bosnische Serviërs werd ingenomen, want daarmee zouden ze buiten de lijnen van het VN-mandaat voor de missie gaan. Uiteindelijk deden ze dat toch. “In tegenstelling tot hoe het verhaal altijd is verteld, namelijk dat wij schuldig zijn aan de 8000 moslimdoden en erbij hebben staan kijken hoe zij door de Bosnische Serviërs werden afgevoerd, hebben we vlak voor de val van Srebrenica het bevel gekregen om van blauw naar groen te gaan.’’ Van vredeshandhavende eenheid naar gevechtseenheid.
“In beginsel waren we niet kansloos’’, zegt Van den Berg. “Maar we liepen met scherfwerende vesten die ons immobiel maakten, hadden blauwe helmen die ons overal in het terrein zichtbaar maakten en witte voertuigen die ook niet bepaald onopvallend waren. Dat maakt het allemaal moeilijker om het gevecht aan te gaan, maar dat hebben we wel gedaan. We hebben daadwerkelijk vuur uitgebracht op de Bosnische-Serviërs die oprukten door de enclave. Waarschijnlijk om zo uit te lokken dat ze op ons zouden schieten, zodat de VN iets moest ondernemen om ons te beschermen. Ze schoten ook op ons, maar alleen met kruimels op de YPR. Het leek erop dat ze de opdracht hadden ons niet met zwaar vuur te bestoken, want dan zouden ze de NATO op hun nek krijgen. In eerste instantie had ons vuren effect, want de Bosnische Serviërs trokken zich terug. Maar ze maakten een omtrekkende beweging en opeens speelden de gevechten zich achter ons af. Ik stond niet met mijn armen over elkaar. Ik was in een vuurgevecht verwikkeld. Er zijn daar ook aan Servische kant doden gevallen en het zou mij niet verbazen als dat door ons vuur is gebeurd.’’
Nergens thuis
Sinds hij terug is van de missie in Srebrenica krijgt Edo alsmaar te horen dat hij erbij was, dat hij daardoor medeschuldig is aan de val van de enclave en de dood van 8000 moslims. “Ik ging me daar ongemakkelijk van voelen. Op verjaardagen hield ik me steeds meer op de achtergrond. Ik zocht steeds minder contact met andere mensen.’’ Zo ook met zijn vader. “Het contact met hem was al niet best, als gevolg van de scheiding van mijn ouders. Er zijn thuis dingen gebeurd die het daglicht niet konden verdragen. En nu zei hij tegen me dat mensen in een oorlog beesten worden. Ik voelde me daardoor uitgemaakt voor beest.’’
Sinds hij terug is van de missie in Srebrenica krijgt Edo alsmaar te horen dat hij erbij was, dat hij daardoor medeschuldig is aan de val van de enclave en de dood van 8000 moslims. “Ik ging me daar ongemakkelijk van voelen. Op verjaardagen hield ik me steeds meer op de achtergrond. Ik zocht steeds minder contact met andere mensen.’’ Zo ook met zijn vader. “Het contact met hem was al niet best, als gevolg van de scheiding van mijn ouders. Er zijn thuis dingen gebeurd die het daglicht niet konden verdragen. En nu zei hij tegen me dat mensen in een oorlog beesten worden. Ik voelde me daardoor uitgemaakt voor beest.’’
“Ik stond daar bij Srebrenica te vuren en deed dat om de vluchtelingen
in de enclave te beschermen. Het kwam heel hard aan dat mijn eigen vader zei
dat ik alleen maar een beest was.’’
‘Je hebt er zelf voor gekozen. Jij wilde toch beroepsmilitair worden?’ Het zijn woorden die veel veteranen zullen herkennen, nadat zij aan de missie gerelateerde klachten kregen. “Sinds de scheiding van mijn ouders heb ik al het gevoel dat ik nergens thuis ben. Dat ik nergens thuishoor. Srebrenica heeft die gevoelens verder overhoop geflikkerd. Daar zijn zoveel heftige emoties mee gemoeid. Ook weer een explosieve situatie, waarna de groep mensen met wie je het samen hebt meegemaakt uit elkaar valt. Ik voelde me in die groep heel erg thuis en weer hield het op. Gecombineerd met de val van de enclave heeft dat enorme impact op me gehad.’’
Van den Berg werkt nu als burgerpersoneel bij Defensie. Hij is er beveiliger. Hij heeft aan Srebrenica een posttraumatisch stresssyndroom (PTSS) overgehouden dat sterk samenhangt met zijn gevoel van ontheemd zijn. “Dat gaat nooit meer weg. Het heeft me na Srebrenica sowieso een half jaar gekost weer voet aan de grond te krijgen in Nederland. In Bosnië was een blik boerenkool van Struik onze grootste luxe en hier zag ik op straat kinderen een zak chips leeggooien omdat ze alleen de flippo’s wilden hebben die erin zaten. Het voelde zo onwerkelijk allemaal.’’
Nadenken, nadenken, nadenken
Hij kreeg een andere functie binnen de Luchtmobiele Brigade en ging een programma in om deel te nemen aan SFOR, de vredesmacht die na de oorlog voor stabilisatie in Bosnië-Herzegovina moest zorgen. “Maar tijdens oefeningen ver van huis bleek er met Edo iets aan de hand’’, zegt hij. “Ik liep vast, kon niet meer lang van huis zijn en uitzendingen bleken niet meer mogelijk.’’ Dat betekende direct dat hij ongeschikt was zijn militaire loopbaan voort te zetten. “‘Zorg maar dat je in de burgermaatschappij een leuk baantje vindt en dan krijg je eervol ontslag’, zeiden ze tegen me.’’
Van den Berg werkt nu als burgerpersoneel bij Defensie. Hij is er beveiliger. Hij heeft aan Srebrenica een posttraumatisch stresssyndroom (PTSS) overgehouden dat sterk samenhangt met zijn gevoel van ontheemd zijn. “Dat gaat nooit meer weg. Het heeft me na Srebrenica sowieso een half jaar gekost weer voet aan de grond te krijgen in Nederland. In Bosnië was een blik boerenkool van Struik onze grootste luxe en hier zag ik op straat kinderen een zak chips leeggooien omdat ze alleen de flippo’s wilden hebben die erin zaten. Het voelde zo onwerkelijk allemaal.’’
Nadenken, nadenken, nadenken
Hij kreeg een andere functie binnen de Luchtmobiele Brigade en ging een programma in om deel te nemen aan SFOR, de vredesmacht die na de oorlog voor stabilisatie in Bosnië-Herzegovina moest zorgen. “Maar tijdens oefeningen ver van huis bleek er met Edo iets aan de hand’’, zegt hij. “Ik liep vast, kon niet meer lang van huis zijn en uitzendingen bleken niet meer mogelijk.’’ Dat betekende direct dat hij ongeschikt was zijn militaire loopbaan voort te zetten. “‘Zorg maar dat je in de burgermaatschappij een leuk baantje vindt en dan krijg je eervol ontslag’, zeiden ze tegen me.’’
“Weer alsof je familie je in de steek laat. Weer dat ontheemde gevoel.
Ik had de energie niet meer om het gevecht aan te gaan.’’
Na een paar andere baantjes kreeg hij een tip dat bij het Marine Beveiligings Korps mensen werden gezocht. “Met mijn militaire achtergrond en ook al ervaring als beveiliger die ik als dienstplichtige had opgedaan, leek dat me wel iets voor mij.’’ Zo belandde Edo in 2000 als burgerpersoneel bij de Koninklijke Marine. Maar intussen ging het op persoonlijk vlak al een tijd slecht met hem. “Nadenken, nadenken, nadenken. Slecht slapen. Nachtmerries. Een kort lontje, zoals veel veteranen met PTSS hebben. Bij mij uitte dat zich niet in iemand aanvliegen, maar vooral in verbale agressie. Ik was bang te worden aangekeken op wat in Srebrenica is gebeurd. Ik wilde die discussie niet meer aan. En als het te druk wordt in mijn omgeving, dan wil ik alles waarnemen. Het vertroebelt je hele zijn. Het kan opeens pats, klaar zijn. Dan loop ik gewoon weg. De volgende dag schaam ik me dan weer voor mijn gedrag.’’
Als hij dan ook nog eens in een vechtscheiding belandt, gaat Van den Berg over het randje. Hij verliest zijn werk, zijn huis, alles. Maar nu heeft hij Amanda, met wie hij alweer 17 jaar samen is. Edo beschouwt haar als zijn redding. “Ik heb Amanda leren kennen op het slechtst van het slechtst van mijn leven. Mijn contract bij de Marine Beveiliging werd niet verlengd. Ik was dakloos en ging zwerven. De ene week sliep ik bij de ene vriend, de volgende week bij een andere. Ik wilde in mijn auto gaan slapen, maar dat vonden mijn vrienden niet goed en dus kon ik bij hen terecht. En toen zag ik op internet een foto van Amanda voorbijkomen. Met een glas champagne in haar hand in de sneeuw. Ze had haar diploma voor ski-instructeur gehaald. We begonnen te chatten en later te bellen. Na een voor ons allebei – los van elkaar - rampzalig verlopen Valentijnsdag zeiden we tegen elkaar ‘dan doen we het 28 februari toch samen over?’. Zij woonde in Friesland en zei ‘neem wat spullen mee, dan kan je eventueel blijven overnachten’. Dat was voor mij niet zo moeilijk, want alles wat ik had, lag al in mijn auto. Ik had haar wel verteld dat ik veteraan was en gescheiden, vader van twee kinderen, maar niet dat ik dakloos was.’’
Als hij dan ook nog eens in een vechtscheiding belandt, gaat Van den Berg over het randje. Hij verliest zijn werk, zijn huis, alles. Maar nu heeft hij Amanda, met wie hij alweer 17 jaar samen is. Edo beschouwt haar als zijn redding. “Ik heb Amanda leren kennen op het slechtst van het slechtst van mijn leven. Mijn contract bij de Marine Beveiliging werd niet verlengd. Ik was dakloos en ging zwerven. De ene week sliep ik bij de ene vriend, de volgende week bij een andere. Ik wilde in mijn auto gaan slapen, maar dat vonden mijn vrienden niet goed en dus kon ik bij hen terecht. En toen zag ik op internet een foto van Amanda voorbijkomen. Met een glas champagne in haar hand in de sneeuw. Ze had haar diploma voor ski-instructeur gehaald. We begonnen te chatten en later te bellen. Na een voor ons allebei – los van elkaar - rampzalig verlopen Valentijnsdag zeiden we tegen elkaar ‘dan doen we het 28 februari toch samen over?’. Zij woonde in Friesland en zei ‘neem wat spullen mee, dan kan je eventueel blijven overnachten’. Dat was voor mij niet zo moeilijk, want alles wat ik had, lag al in mijn auto. Ik had haar wel verteld dat ik veteraan was en gescheiden, vader van twee kinderen, maar niet dat ik dakloos was.’’
De nachtmerries iets minder
Amanda ontfermde zich direct over Edo. Toen ze zijn verhaal hoorde, zei ze ‘hier ga ik niet voor weglopen’. “Het maakte haar niet uit wat we samen wel of niet zouden gaan doen, of het wel of niet iets zou worden tussen ons, maar ze ging kijken waarmee ze me kon helpen.’’ Hij stond 40.000 euro in de min, maar na drie jaar waren al zijn schulden afgelost. Amanda woonde nog bij haar ouders, had geen vaste lasten en stopte er een groot deel van haar salaris in. En ze kregen een relatie. Edo klom uit een enorm dal. Hij werkt sinds 2007 weer bij Marine Beveiliging (nu DBBO) en dat gaat hem goed af. “Alles loopt volgens protocollen. Ik kan het werk hier alleen door mijn ratio laten doen, mijn gevoel komt er bijna niet aan te pas.’’ Thuis ligt hij soms nog steeds hele dagen voor pampus. “Anders loop ik tegen een muur op.’’ De nachtmerries zijn na veel therapieën de laatste twee jaar minder.
Van den Berg is blij dat hij zijn leven op orde heeft. Voor Amanda. Zijn drijfveer is haar te laten zien dat hij al haar aandacht, hulp en liefde ook waard is. Voor zijn kinderen, Matthijs en Danique, om hen te laten zien dat hij een goede vader kan zijn. En voor zijn bij Srebrenica om het leven gekomen maat Raviv. “In mijn strijd om alles weer op de rit te krijgen, was er een wisselwerking tussen Amanda, de kinderen en Raviv. Dat ik het goede moest doen. Dat ik het waard ben. Ik hoop dat het is gelukt.’’
Amanda ontfermde zich direct over Edo. Toen ze zijn verhaal hoorde, zei ze ‘hier ga ik niet voor weglopen’. “Het maakte haar niet uit wat we samen wel of niet zouden gaan doen, of het wel of niet iets zou worden tussen ons, maar ze ging kijken waarmee ze me kon helpen.’’ Hij stond 40.000 euro in de min, maar na drie jaar waren al zijn schulden afgelost. Amanda woonde nog bij haar ouders, had geen vaste lasten en stopte er een groot deel van haar salaris in. En ze kregen een relatie. Edo klom uit een enorm dal. Hij werkt sinds 2007 weer bij Marine Beveiliging (nu DBBO) en dat gaat hem goed af. “Alles loopt volgens protocollen. Ik kan het werk hier alleen door mijn ratio laten doen, mijn gevoel komt er bijna niet aan te pas.’’ Thuis ligt hij soms nog steeds hele dagen voor pampus. “Anders loop ik tegen een muur op.’’ De nachtmerries zijn na veel therapieën de laatste twee jaar minder.
Van den Berg is blij dat hij zijn leven op orde heeft. Voor Amanda. Zijn drijfveer is haar te laten zien dat hij al haar aandacht, hulp en liefde ook waard is. Voor zijn kinderen, Matthijs en Danique, om hen te laten zien dat hij een goede vader kan zijn. En voor zijn bij Srebrenica om het leven gekomen maat Raviv. “In mijn strijd om alles weer op de rit te krijgen, was er een wisselwerking tussen Amanda, de kinderen en Raviv. Dat ik het goede moest doen. Dat ik het waard ben. Ik hoop dat het is gelukt.’’
Persoonlijk
Naam: Edo van den Berg
Geboren: 1974
Woont in: Friesland
Komt uit: Leiden
Missie: Dutchbat 3, Bosnië-Herzegovina 1995, als anti-tankschutter
Samenwonend met: Amanda
Kinderen: Matthijs (20) en Danique (18) uit een eerder huwelijk.
Werkt nu: als burgerpersoneel bij de Defensie.
Verder: is initiatiefnemer van de veteranenvlag die in 2005 samen met andere veteranen is ontworpen, ontwikkeld en uiteindelijk in productie genomen.
Geboren: 1974
Woont in: Friesland
Komt uit: Leiden
Missie: Dutchbat 3, Bosnië-Herzegovina 1995, als anti-tankschutter
Samenwonend met: Amanda
Kinderen: Matthijs (20) en Danique (18) uit een eerder huwelijk.
Werkt nu: als burgerpersoneel bij de Defensie.
Verder: is initiatiefnemer van de veteranenvlag die in 2005 samen met andere veteranen is ontworpen, ontwikkeld en uiteindelijk in productie genomen.
Terugslag door Hans Mes voor Edo van den Berg
TERUGSLAG
Die bittere enclave in je hoofd
Het prikkeldraad, de observatie
En onmenselijke onmacht
Dat maakt kameraadschap
Een macht van betekenis
Sterk uit overtuiging
Hans Mes – 2020
Beeldhouwer Hans Mes maakte voor het project “Helmen Vol Verhalen” het kunstwerk Terugslag. Hierbij worden jonge veteranen gekoppeld aan kunstenaars. In dit kader werd Edo van den Berg, een veteraan van Dutchbat III, gekoppeld aan de kunstenaar Hans Mes. Deze visualiseerde vervolgens zijn aangrijpende verhaal over de UNPROFOR vredesmissie in de Bosnische enclave Srebrenica waar zich een ongekend drama voltrok.
Het kunstwerk Terugslag bestaat uit een ruimtelijke compositie van verschillende beeldende elementen, elk met hun eigen zeggingskracht.
Op een voetplaat van aangetast staal is een gekloofd en gehouwen blok wit graniet geplaatst. Het staal doet denken aan het roestige staal van het fabriekscomplex op de compound waar Dutchbat III gelegerd was. Door zijn kleur en structuur symboliseert het graniet de ruines van in puin geschoten woningen. Rondom het graniet is een rol prikkeldraad aangebracht als was het een versperring. Daarmee schetsen het graniet, het staal en de versperring een herinnering, die als een terugslag van het gebeurde nog altijd onuitwisbaar in het geheugen van de veteraan blijft gegrift.
Het zijn deze traumatische ervaringen die een mentale enclave achterlaten, versperd en gevangen in onmacht vanwege het onbegrijpelijke gebrek aan ondersteuning en door alle betrokken partijen in de steek gelaten.
Een helm, waarin bovenstaand gedicht is gegraveerd, staat tegen de prikkeldraadversperring. Het gedicht op deze helm verwoordt datgene wat de Dutchbatter bijblijft en waar hij verder mee moet.
Boven op het blok graniet zijn het gewei van een edelhert en een messing zwaard geplaatst. Het gewei om te stoten, en het zwaard om te vechten, vormen samen het embleem van het 13e Infanterie Bataljon Regiment Stoottroepen. Dit embleem siert de rode baretten van Dutchbat III die in de enclave gelegerd waren. Het gewei en het zwaard staan niet alleen symbool voor de Stoottroepen, maar ook refereren zij aan hun wapenspreuk: Sterk uit Overtuiging.
Het is een wapenspreuk die boekdelen spreekt over hoe met deze desastreuze missie om te gaan.
Het is die aanpak waarmee Edo van den Berg na zijn terugkeer in Nederland de moeilijkste periode uit zijn leven met vallen en opstaan heeft weten te overwinnen.
Die bittere enclave in je hoofd
Het prikkeldraad, de observatie
En onmenselijke onmacht
Dat maakt kameraadschap
Een macht van betekenis
Sterk uit overtuiging
Hans Mes – 2020
Beeldhouwer Hans Mes maakte voor het project “Helmen Vol Verhalen” het kunstwerk Terugslag. Hierbij worden jonge veteranen gekoppeld aan kunstenaars. In dit kader werd Edo van den Berg, een veteraan van Dutchbat III, gekoppeld aan de kunstenaar Hans Mes. Deze visualiseerde vervolgens zijn aangrijpende verhaal over de UNPROFOR vredesmissie in de Bosnische enclave Srebrenica waar zich een ongekend drama voltrok.
Het kunstwerk Terugslag bestaat uit een ruimtelijke compositie van verschillende beeldende elementen, elk met hun eigen zeggingskracht.
Op een voetplaat van aangetast staal is een gekloofd en gehouwen blok wit graniet geplaatst. Het staal doet denken aan het roestige staal van het fabriekscomplex op de compound waar Dutchbat III gelegerd was. Door zijn kleur en structuur symboliseert het graniet de ruines van in puin geschoten woningen. Rondom het graniet is een rol prikkeldraad aangebracht als was het een versperring. Daarmee schetsen het graniet, het staal en de versperring een herinnering, die als een terugslag van het gebeurde nog altijd onuitwisbaar in het geheugen van de veteraan blijft gegrift.
Het zijn deze traumatische ervaringen die een mentale enclave achterlaten, versperd en gevangen in onmacht vanwege het onbegrijpelijke gebrek aan ondersteuning en door alle betrokken partijen in de steek gelaten.
Een helm, waarin bovenstaand gedicht is gegraveerd, staat tegen de prikkeldraadversperring. Het gedicht op deze helm verwoordt datgene wat de Dutchbatter bijblijft en waar hij verder mee moet.
Boven op het blok graniet zijn het gewei van een edelhert en een messing zwaard geplaatst. Het gewei om te stoten, en het zwaard om te vechten, vormen samen het embleem van het 13e Infanterie Bataljon Regiment Stoottroepen. Dit embleem siert de rode baretten van Dutchbat III die in de enclave gelegerd waren. Het gewei en het zwaard staan niet alleen symbool voor de Stoottroepen, maar ook refereren zij aan hun wapenspreuk: Sterk uit Overtuiging.
Het is een wapenspreuk die boekdelen spreekt over hoe met deze desastreuze missie om te gaan.
Het is die aanpak waarmee Edo van den Berg na zijn terugkeer in Nederland de moeilijkste periode uit zijn leven met vallen en opstaan heeft weten te overwinnen.
Veteraan Edo van den Berg ontmoet kunstenaar Hans Mes
Foto's: Dave Botermans
Extra's
Vijf studenten van de Hanzehogeschool in Groningen hebben een documentaire gemaakt over oud-Dutchbatter Edo van den Berg (49) uit Oudemirdum. De documentaire gaat donderdagavond in première.
Er hangt een verzameling van verschillende medailles en badges in het huis van Van den Berg. Bescheiden aan de muur, niet direct in het zicht. In het eerste interviewshot van de documentaire staan de medailles zo opgesteld dat ze goed in beeld zijn. 'Geen gepronk' Daar grijpt hij toch even in: "Ik ben niet een persoon die echt trots in zijn medailles ziet, vanwege de zwarte bladzijde die eraan vastkleeft. Natuurlijk zijn er ook medailles waar ik wel wat mee heb, maar ik hoef er niet mee te pronken. Dat blijft er bij mij wel inzitten." lees verder op Omroep Friesland |
|