Sergeant Edwin de Wolf loopt in 1994 met tien van zijn mannen een patrouille in Bosnië en Herzegovina. Op een heuvel moet hij een loopgraaf verkennen. ‘Is die van Serviërs of van moslims?’ De Wolf zet een paar passen voorwaarts en stapt op een landmijn. Zijn linkerbeen wordt afgerukt, hij krijst van pijn en doodsangst. Daarmee heeft de mijn zijn werk gedaan. Die moet ontregelen, niet moorden.
‘Als ik dood was gegaan, was het stil geweest. Nu is het dertig jaar later, maar kunnen de mannen in hun hoofd mijn gegil nog steeds horen.’ De Wolf wordt op een draagbaar naar het veldhospitaal vervoerd. ‘Drie kilometer schommelen. Afgrijselijk.’ Ondertussen vecht hij voor zijn leven. ‘Let op je ademhaling’, vertelt hij zichzelf. ‘Bijblijven.’ Dat lukt, hij haalt het. Na een operatie van drie uur volgt de terugtocht naar Nederland. Daar geeft hij zichzelf drie maanden om te leren omgaan met zijn prothese. Dan komt zijn eenheid terug van een missie. Hij wil zijn mannen lopend ontvangen. Dat lukt nooit, denkt de arts. Maar De Wolf weet beter. Hij is een vastberaden militair, een toonbeeld van onverzettelijkheid. Net als zijn vader, die beroepsmilitair was, en zijn opa, die als dienstplichtig militair in het Limburgse Griendtsveen tegen de Duitsers vocht. ‘In zijn DAF 33 reden we langs de kazematten waar hij wacht hield en langs de hooischuur waar hij sliep. Zijn avonturen en verhalen maakten een diepe indruk op het achtjarige jochie dat ik toen was.’ Na het revalidatiecentrum wacht De Wolf het eindeloze niets. Zijn militaire carrière is voorbij, hij heeft geen reden meer om uit bed te komen. Ook moet hij leren leven met zijn verminking. ‘Wie wil er nou een kerel met één poot? dacht ik als ik na het douchen in de spiegel keek.’ Hij bezoekt een feestavond van zijn eenheid. De mannen vertellen stoere verhalen, verhalen die hij niet heeft. Hij drinkt bier, glas na glas. ‘Tot het lampje uitging en ik alleen maar kon huilen.’ Zijn commandant grijpt in en stuurt hem met zachte dwang naar de hulpverlening. ‘Daar heb ik geleerd mezelf en mijn prothese te accepteren.’ Ook de biografie van Douglas Bader helpt. Deze Britse stuntvlieger verliest door een ongeluk in 1931 beide benen. Vliegen zit er voor hem niet meer in, zo lijkt het. Maar als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, is er een groot tekort aan piloten en wordt Bader aangenomen bij de Royal Air Force. In vier maanden tijd schiet hij ruim twintig Duitse toestellen uit de lucht. ‘Bader kreeg een heldenstatus. Zijn verhaal wakkerde mijn vechtlust weer aan.’ De Wolf gaat aan de slag. Hij werkt als ambtenaar bij het ministerie van Defensie en volgt de hbo-studie beleid en management. Sinds 2011 is hij leidinggevende op de afdeling Orthopedietechniek van het Militair Revalidatie Centrum, in Doorn. Ook geeft hij lezingen, beklimt hij bergen en doet hij mee aan de Invictus Games, de paralympische spelen voor gewonde veteranen. In 2016 wint hij brons op de tijdrit in Orlando, in 2017 dezelfde medaille in Toronto. ‘Hier zit een beter mens dan toen’, concludeert De Wolf. ‘Ik mag het misschien niet zeggen, maar ik ben zo fokking trots op mezelf. Na alle ellende heb ik de weg gelukkig weer gevonden.’ Toen de kogels, nu de kunstFrits ConijnEen groep kunstenaars verwerkt met het project Helmen Vol Verhalen in kunstwerken de ervaringen van veteranen. Voor burgers worden die zo beter te begrijpen, voor de militairen beter te verwerken. Drie oud-militairen die meededen over hun tijd bij Defensie. Lees het volledige artikel: https://fd.nl/samenleving/1508569/toen-de-kogels-nu-de-kunst
0 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
Volg hier alles overHelmen Vol Verhalen Archieven
Maart 2025
Categorieën
Alles
|